In opdracht van MVAP CV, via FAME Bouwmanagement, is op 18 december 2007 een waarderend archeologisch veldonderzoek uitgevoerd op de projectlocatie 'De Verbinding' op de locatie van de voormalige busremise aan de Harderwijkerweg (N303) te Ermelo, gemeente Ermelo. Voorafgaand aan het veldonderzoek is een kort archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd om een archeologisch verwachtingsmodel voor het plangebied op te stellen. Met de uitvoering van het veldwerk is het verwachtingsmodel getoetst. Tijdens het veldonderzoek zijn in totaal twintig grondboringen gezet om zover mogelijk eventueel aanwezige archeologische waarden op te sporen, in kaart te brengen en de inhoudelijke en fysieke kwaliteit hiervan te bepalen. Het huidige waarderende onderzoek had tot doel de locaties van de proefsleuvennader te bepalen en de terreindelen te onderzoeken die vanwege bestrating en bebouwing gedurende de inventariserende fase niet onderzocht konden worden. Tijdens het archeologisch onderzoek is duidelijk geworden dat de bodem in het plangebied deels tot op grote diepte is verstoord. Op andere gebiedsdelen bleek een bodemprofiel aanwezig te zijn met een esdek en, in sommige gevallen, een restant van een podzolprofiel. In boring 3 zijn fragmenten ondetermineerbaar aardewerk aangetroffen. Bij de reeds uitgevoerde sloop van de gebouwen was ook een deel van de bodem vrij komen te liggen. Op de aanwezige stort zijn acht fragmenten aardewerk (steengoed) gevonden, waaronder Pingsdorf. Daarnaast is een deel van een menselijk bot gevonden. Vanwege de slechte conservering van bot in zand is het niet waarschijnlijk dat dit bot uit de Late Middeleeuwen afkomstig is. Tevens zijn enkele brokken verbrande en geoxideerde aarde waargenomen. De waarderende fase heeft de eerdere resultaten kunnen bevestigen en heeft ook een nieuwe Middeleeuwse oven aan het licht gebracht. Vanwege de mate van conservering van de sporen en de aanwezigheid van aardewerk, houtskool en oude puinresten in de boringen worden graafwerkzaamheden binnen het plangebied niet wenselijk geacht. Indien deze niet voorkomen kunnen worden dienen de graafwerkzaamheden voorafgegaan te worden door een archeologisch vervolgonderzoek door middel van proefsleuven. Op deze wijze kunnen de in het plangebied aanwezige archeologische sporen worden onderzocht en worden veilig gesteld voor toekomstig wetenschappelijk onderzoek.
