Op basis van het karterend booronderzoek wordt er geconcludeerd dat er binnen de onderzoekslocatie nog archeologische resten en/of sporen aanwezig kunnen zijn, die bedreigd worden door de voorgenomen werkzaamheden. Hierdoor zal archeologisch vervolgonderzoek noodzakelijk zijn. Dit vervolgonderzoek kan het beste worden uitgevoerd in de vorm van een proefsleuvenonderzoek (IVO-P). Voor het proefsleuvenonderzoek is een Programma van Eisen (PvE) noodzakelijk, dat voor aanvang van de werkzaamheden moet worden goedgekeurd door de bevoegde overheid gezag, de gemeenteWierden. De gemeente bepaalt uiteindelijk of en in welke vorm het vervolgonderzoek moet worden uitgevoerd.