Bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek - verkennende fase Hoekeindseweg 26a te Bleiswijk, gemeente Lansingerland (ZH) Bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek - verkennende fase Hoekeindseweg 26a te Bleiswijk, gemeente Lansingerland (ZH)

DOI

Laagland Archeologie heeft in juni 2023 een Bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek - verkennende fase uitgevoerd aan de Hoekeindseweg 26a te Bleiswijk. Het onderzoek vond plaats in verband met de ruimtelijke procedure rondom de nieuwbouw van woningen.Het onderzoek is uitgevoerd conform de protocollen SIKB KNA 4002 en 4003.Het bureauonderzoek had tot doel een archeologisch verwachtingsmodel op te stellen. Centraal staat daarbij de vraag of en zo ja welke archeologische resten (complextype, datering, diepteligging en gaafheid) in het plangebied kunnen worden verwacht. Hiertoe zijn landschappelijke, archeologische en historische bronnen geraadpleegd.Op basis van het bureauonderzoek was het plangebied in het Midden-Mesolithicum tot Vroeg-Neolithicum in een rivierkomgebied gelegen en is de archeologische verwachting laag voor die perioden. Omdat de vlakte van getijdenafzettingen mogelijk een kortere periode was drooggevallen in het Midden-Neolithicum geldt daarvoor een middelhoge archeologische verwachting. De periode daarna tot in de Volle Middeleeuwen bestond het plangebied uit een veengebied (Hollandveen). Om die reden is de archeologische verwachting laag vanaf het Laat-Neolithicum tot Volle Middeleeuwen. Vanaf de Late Middeleeuwen lag het plangebied op of dicht op een ontginningsas en latere restveendijk (bovenland) en is de archeologische verwachting hoog voor de Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd. Het plangebied lag mogelijk aan het eind van een lintbebouwing in de periode voordat de veenplassen werden drooggemaakt tussen 1772 en 1782.Het uitgevoerde verkennende booronderzoek heeft tot doel het verwachtingsmodel te toetsen en zonodig aan te vullen. Hiertoe zijn verspreid over het toegankelijke deel van het plangebied verkennende boringen gezet. In dit stadium is verkennend booronderzoek de meest efficiënte onderzoekswijze om de archeologische potentie van het plangebied in kaart te brengen.Algemeen is een onverstoorde bodemopbouw aangetroffen. Overal is onder een klinkerverharding een laag ophoogzand aangetroffen, die de onderliggende afzettingen afdekt. In het westelijke plangebied, tegen of net op het bovenland, is restveen met daarop een cultuurlaag aangetroffen. Deze is gedeeltelijk subrecent vergraven in boring 4, maar in boring 1 lijkt dat niet het geval te zijn en zijn er meerdere archeologische indicatoren aangetroffen, die ergens dateren vanaf de Late Middeleeuwen tot Nieuwe tijd. Direct onder het ophoogzand in de boringen 2 en 3 of onder het restveen in de boringen 1 en 4 zijn kwelderafzettingen aangetroffen. In de boringen 2 en 3 is de top van deze kwelderafzettingen/A-horizont verstoord. De archeologische verwachting moet gehandhaafd worden voor de periode Late Middeleeuwen en Neolithicum voor het westelijke plangebied, terwijl deze voor het oostelijke plangebied naar beneden bijgesteld kan worden. Bij de voorliggende plannen worden mogelijk archeologische resten verstoord.Op basis van de onderzoeksresultaten wordt normaliter nader archeologisch onderzoek geadviseerd conform protocol 4003 IVO (landbodems) binnen de westelijke helft van het plangebied.Omdat echter in het westelijk deel van het plangebied waar de archeologische verwachting gehandhaafd blijft, voornamelijk binnen de huidige contouren van de bebouwing wordt gebouwd, waar de nieuwe fundering voornamelijk ter plaatse van de huidige fundering wordt gelegd, wordt geadviseerd om het plangebied vrij te stellen van vervolgonderzoek.De implementatie van dit advies is in handen van de gemeente Lansingerland, hierin vertegenwoordigd door de archeologisch adviseur van de gemeente, de heer B. Penning, Erfgoed Delft en omstreken.Selectiebesluit d.d. 7 maart 2025: Het advies van dit archeologisch rapport wordt niet overgenomen. Voor deze ontwikkeling is nader archeologisch onderzoek nodig. Uit het rapport blijkt dat in een deel van het plangebied archeologische resten worden verwacht. Uit bouwtekeningen blijkt dat de bestaande bebouwing ondieper gefundeerd is dan ca. 100 cm -mv van de nieuwbouw. Het is daarom niet uit te sluiten dat er archeologische resten vernietigd worden bij de nieuwbouw.Verder archeologisch onderzoek is nodig. Dit onderzoek bestaat uit een proefsleuvenonderzoek waarbij bepaald wordt of er daadwerkelijk archeologische resten aanwezig zijn. Indien er voorafgaand aan dit onderzoek sloop gaat plaatsvinden, dan mag er niet gesloopt worden onder maaiveld.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/AR/UQ0YP2
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/AR/UQ0YP2
Provenance
Creator E.W. Brouwer
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor Functioneel Applicatiebeheer GBO; Laagland Archeologie BV
Publication Year 2025
Rights CC-BY-4.0; info:eu-repo/semantics/openAccess; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Contact Functioneel Applicatiebeheer GBO (BIJ12)
Representation
Resource Type Dataset
Format application/gml+xml; application/pdf; text/xml; application/zip
Size 2822; 8589721; 80458; 3289; 1190; 1343; 1815; 830; 1597; 2784; 10326; 6017; 1851; 1148; 1678; 1831; 2038; 2143; 2022; 1265; 1624; 2134; 1391; 1984492; 978; 1602; 177302; 1445; 977; 1280; 1604425; 907; 1208; 2963; 980; 38289; 3812; 2124; 2075; 1439; 1813; 1524; 2323; 310136; 4280; 43697; 1650; 501843; 310419
Version 1.0
Discipline Humanities