Het betreft een proefsleuvenonderzoek op een tweetal terreinen.Vindplaats AEr zijn sporen aangetroffen die vermoedelijk onderdeel zijn van een structuur. De aard en omvang hiervan is onduidelijk. Het vondstmateriaal dateert de sporen in de ijzertijd. In het overig deel van vindplaats A zijn geen sporen en vondsten aangetroffen die te relateren zijn aan een nederzetting ter plekke. De door het ADC vastgestelde vindplaats kan scherper begrensd worden. De zuidelijke begrenzing kan naar het noorden toe worden opgeschoven tot aan werkput 1. De westelijke begrenzing kan vanwege het uitblijven van archeologische indicatoren vermoedelijk opgeschoven worden tot halverwege het linkerdeel van werkput 1; de oostelijke begrenzing kan opgeschoven worden tot net ten oosten van spoor 1. De noordelijke begrenzing kan gehandhaafd blijven.Vindplaats BEr zijn geen sporen aangetroffen; de vondsten die met de aanleg van werkput 3 zijn aangetroffen, zijn niet te relateren aan een eventuele nederzetting ter plekke. Vindplaats B kan dus komen te vervallen.