ADC ArcheoProjecten heeft op de locatie Noordeinde te Wormerveer, gemeente Zaanstad archeologisch onderzoek uitgevoerd in het kader van de voorgenomen aanleg van een school en woningen. Het onderzoek omvatte het opgraven van het
tracé van de aan te leggen rioolsleuven alsook de archeologische begeleiding de verlaging van het maaiveld op delen van het terrein. Het onderzoeksgebied heeft een oppervlakte van ca. 2,9 hectare. Vóór de werkzaamheden stond hier een metaalbedrijf. De locatie Noordeinde ligt deels binnen een AMK-terrein met een hoge archeologische waarde. Op de gemeentelijke cultuurhistorische waardenkaart is het hele plangebied aangegeven met een hoge waarde. Zo betreft het Noordeinde een 12e- of 13e-eeuwse dijk, die tijdens de ontginning van het gebied in de Late Middeleeuwen is aangelegd met haaks daarop ontginningssloten. Aan de landzijde van de dijk is in de Late Middeleeuwen bebouwing aangelegd, die deels tot op de dag van vandaag nog aanwezig is. Buitendijks, gesitueerd in het noordelijk deel van het plangebied, stonden vanaf de 17e eeuw molens, pakhuizen en mogelijk een woning. Naar aanleiding van de voorgenomen ontwikkeling van de locatie is vanwege de toegekende archeologische waarde door de bevoegde overheid archeologisch (vooronderzoek) verplicht gesteld. Uit het in het kader hiervan uitgevoerde bureau- en proefsleuvenonderzoek bleek dat op de locaties sprake was van tenminste twee behoudenswaardige vindplaatsen, die allebei gelegen waren in het zuidelijk deel van het plangebied. Vanwege het feit dat in het kader van de nieuwbouw het terrein opgehoogd moest worden en grotendeels maar tot op beperkte diepte ontgraven zou moeten worden, is door de bevoegde
overheid besloten dat alleen de delen die dieper ontgraven werden, zoals de rioolsleuven, middels een opgraving onderzocht dienden te worden. Tijdens de opgraving bleken de archeologische sporen op delen van het terrein echter al op een hoger niveau aanwezig te zijn dan verwacht werd. De werkzaamheden op deze delen van het terrein zijn daarom archeologisch begeleid. Tijdens de opgraving en begeleiding zijn sporen van kuilen, poeren, beschoeiingen en diverse gebouwen aangetroffen. In totaal zijn twaalf gebouwen herkend bij de archeologische opgraving. Er is één gebouw aangetroffen dat, op basis van oriëntatie en oversnijdingen, ouder is dan de historisch bekende start van de lintbebouwing in het plangebied. Dit gebouw dateert globaal uit de 16e/17e eeuw. In de 17e eeuw is een onderscheid te maken tussen de gebouwen aangetroffen in de noordzijde van het plangebied (industriële functie) en de zuidzijde van het plangebied (woningen in
combinatie met industrie). In de loop van de 18e en 19e eeuw breidt aan beide zijden van het plangebied de bebouwing zich uit alsook dat oude gebouwen hersteld worden. Aan het einde van de 19e eeuw krijgt ook het zuidelijke deel van het plangebied een meer industriële functie. Hierbij wordt het industriële gebied door het opkopen van omringende gebouwen langzaam uitgebreid. Uiteindelijk worden aan het einde van de 20e eeuw de fabrieksgebouwen gesloopt en ontstaat een braakliggend terrein.