In opdracht van de Gemeente Purmerend, vertegenwoordigd door Mevr. A. Schenk, heeft ADC ArcheoProjecten een Archeologische Begeleiding uitgevoerd ten behoeve van de gemeente op de locatie Plantsoengracht (Binnenstad) in de gemeente Purmerend. Bij de voorafgaande werkzaamheden, met name het leggen van kabels, stootten de arbeiders daar onverwacht en opgeringe diepte op menselijke skeletresten, houten bekistingen en aardewerk. Het terrein heeft vanaf de zeventiende tot in de negentiende eeuw deel uitgemaakt van een begraafplaats die in 1825 geruimd zou zijn. Nu blijkt dat gedeelten van de begraafplaats aan deze ruiming zijn ontkomen. De werkzaamheden zijn stilgelegd om archeologisch onderzoek mogelijk te maken. De Archeologische Begeleiding behelsde het toezicht houden op het verdere uitgraven van deze kabelsleuf.Het onderzoeksgebied heeft een oppervlakte van ca. 50 m2 en was vóór de aanleg van de kabelsleuf in gebruik als parkeerterrein. Het gebied ligt in de zuidoostelijke hoek van het oude centrum van Purmerend (binnen een bastion van de oude vestingwerken rond het centrum Purmerend) en wordt begrensd door de Plantsoengracht ten noorden, een kerkhof ten zuiden en westen en de stadsgracht ten oosten. Meer specifiek betreft de aanpalende begraafplaats aan de Nieuwstraat het deel van hetzelfde kerkhof dat wel nog in gebruik is. Deze locatie werd dan ook logischerwijze ingeschakeld voor de herbegraving van de skeletresten die niet voor verder onderzoek in aanmerking kwamen.eTijdens de begeleiding zijn sporen van begravingen uit de 18 en 19 eeuw aangetroffen. In totaal werden 16 skeletten, die in anatomisch verband lagen, (deels) verzameld voor verder onderzoek.Beperkingen werden opgelegd door de breedte van de sleuf, waardoor geen enkel skelet volledig kon worden vrijgelegd. Daarnaast werden ook 4 schedels meegenomen uit een zogenaamde ‘schedelkuil', die mogelijk een oudere fase van het kerkhof vertegenwoordigen. Uit het veldwerken de fysisch antropologische waardering van het botmateriaal, bleek dat debewaaromstandigheden goed tot uitstekend waren, wat perspectieven bood voor mogelijk aansluitend fysisch antropologisch onderzoek.Gebaseerd op deze resultaten is de keuze gemaakt om de vier meest volledige skeletten volledig te laten onderzoeken door fysisch antropologen S. Baetsen en L.M. Kootker. Het betrof hier 2 volwassen mannen, een volwassen vrouw en een 18/19-jarige vrouw.Tijdens het onderzoek werden ook andere materiaalcategorieën verzameld uit de lagen bovenop, tussen en onder de skeletten. Op deze manier kon een ruwe datering vooropgesteld worden voor de begravingen.
