In opdracht van E. van der Zijden zijn in maart 2018 een archeologisch bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek (IVO), verkennende fase, uitgevoerd in verband met de geplande (her)ontwikkeling van het plangebied aan de Weipoortseweg 90-90A in Zoeterwoude, gemeente Zoeterwoude.Uit het bureauonderzoek is gebleken dat in de ondergrond van het plangebied getijde-afzettingen met daarop veen worden verwacht. Er zijn geen aanwijzingen dat in het plangebied sprake is van hogere, bewoonbare delen zoals de crevasserug die ten oosten van het plangebied gelegen is. Voor archeologische resten van voor de ontginning van dit gebied in de Late Middeleeuwen geldt daarom een lage archeologische verwachting.In het plangebied worden resten verwacht van een huisplaats die minimaal uit de 17e eeuw dateert. Er kunnen sporen worden verwacht zoals ophooglagen, sporen van steenbouw (muren, vloeren, funderingen), sporen van houtbouw (palen), paalsporen, waterputten, afvalkuilen, greppels, dierbegravingen. Er kunnen vondsten worden aangetroffen bestaande uit bouwmateriaal, aardewerk, metaal, natuursteen en glas. Ook kunnen organische resten worden aangetroffen zoals dierlijk bot.Het veldonderzoek onderbouwd grotendeels het verwachtingsmodel uit het bureauonderzoek. Dit verwachtingsmodel kan echter worden aangescherpt in de zin dat het grootste deel van het perceel een lage verwachting heeft omdat het oorspronkelijke veenpakket aan het maaiveld is verdwenen en nu de kleiige afzettingen van de crevasse aan het maaiveld liggen. Met name bij de plaats van de geplande nieuwbouw (boring 1) zijn alleen resten aanwezig van bijgebouwen uit de 20e eeuw waarvan de funderingen bestonden uit beton. De archeologische verwachting rondom en onder de bestaande historische bebouwing is juist hoog. Uit het onderzoek blijkt dat er rondom en onder deze bebouwing een huisterp voorkomt waarin waarschijnlijk nog archeologische resten voorkomen van voorgangers van de huidige bebouwing en van het boerenerf. Het gaat dan om resten van funderingen, zowel van hout als baksteen, waterputten en afvalkuilen maar ook om ophooglagen met huisafval (aardewerk, bot en dergelijke). Deze archeologische waarden kunnen mogelijk inzicht geven in de allereerste bebouwing van deze terp, daar waar het kaartmateriaal niet verder terug gaat dan het begin van de 17e eeuw.Tijdens het onderzoek is geconstateerd dat het plangebied grotendeels een lage archeologische verwachting heeft. Voor het deel van het plangebied dat ligt buiten de huisterp en de kade (zie bijlage 7) adviseert IDDS Archeologie geen aanvullend archeologisch onderzoek voor de voorgenomen civieltechnische werkzaamheden. Ook voor de voorgenomen werkzaamheden op het terrein van de huisterp adviseert IDDS Archeologie vooralsnog geen aanvullend archeologisch onderzoek. Het aanbrengen van palen onder de bestaande funderingen zal waarschijnlijk een beperkte verstoring met zich meebrengen en het aanleggen van nieuwe kabels en leidingen zal waarschijnlijk niet diep genoeg reiken om de archeologische waarden te bedreigen. Indien in het gebied van de huisterp gegraven wordt tot een diepte van 1,0 m -mv (-1,8 m NAP) of meer dan wordt aanvullend archeologisch onderzoek aanbevolen in de vorm van een archeologische begeleiding van de werkzaamheden (dat geldt ook indien er voor het aanbrengen van de paalfunderingen gegraven moet worden rondom de bestaande funderingen van het gebouw). In de kade langs de Weipoortse Vliet mag niet worden gegraven omdat dit een beschermingszone is van het waterschap (waterkering).