Het onderzoeksgebied ligt geheel op een pakket afzettingen van de Vecht. In het westelijk deel van de locatie zijn nog zandige oeverafzettingen van de Vecht aangetroffen.De top van deze afzettingen gaan geleidelijk over in komafzettingen. In het overige deel van het onderzoeksgebied bestaat de top van de afzettingen van de Vecht uit humeuze kleien die onder permanent natte omstandigheden zijn afgezet.Hieruit blijkt dat deze afzettingen waarschijnlijk niet aantrekkelijk geweest zijn voor bewoning en dat deze afzettingen daardoor een lage trefkans hebben op archeologische resten en/of sporen.Onder deze afzettingen ligt een pakket veen dat op een diepte van 4,87 - 5,64m-NAP overgaat in dekzand. Dit pleistocene dekzandoppervlak vertoont weinig variatie. Er zijn binnen het onderzoeksgebied geen dekzandruggen of -kopjes aanwezig. Ook is in geen van de boringen een podzolbodem in het dekzand waargenomen. Hieruit blijkt dat de grondwaterstanden te hoog waren voor podzolisatie, waardoor het dekzand binnen het onderzoeksgebied waarschijnlijk niet aantrekkelijk is geweest voor bewoning. Ook zijn in geen van de boringen archeologische indicatoren aangetroffen. Er wordt dan ook geconcludeerd dat zowel het dekzandoppervlak als de top van de afzettingen van de Vecht een lage trefkans hebben op archeologische resten en/of sporen.
Issued: 2010-03-01