In opdracht van Liander heeft Sweco Nederland B.V. een bureauonderzoek uitgevoerd voor het plangebied NuLelie (Netuitbreiding Lelie) tracé Akkrum. De verschillende tracédelen liggen in meerdere gemeenten in de provincie Fryslân: Smallingerland, Opsterland, Heerenveen, Leeuwarden en De Fryske Marren. De totale lengte van het tracé van ondergrondse middenspanningskabels is ca. 54 km.
De aanleiding voor dit bureauonderzoek is de aanleg van voldoende aanlever- en
terugleververmogen in het elektriciteitsnet in de provincies Fryslân en Noordoostpolder. Hiervoor worden verschillende werkzaamheden uitgevoerd waarbij graafwerk plaatsvindt. Het tracé wordt grotendeels door middel van open ontgraving aangelegd. Bij grotere watergangen zal de uitvoeringstechniek een gestuurde boring zijn. Bij kleinere watergangen kan de uitvoeringstechniek met een boogzinker zijn. Een gestuurde boring zal eveneens worden toegepast wanneer het tracé de rijks- en spoorwegen kruist.
De vraagstelling voor het onderzoek is: welke archeologische waarden zijn in het plangebied (mogelijk) aanwezig en in hoeverre hebben de geplande ingrepen invloed op deze archeologische waarden?
Op basis van de resultaten van dit bureauonderzoek geldt er voor het plangebied een lage tot hoge verwachting op archeologische resten vanaf het Laat Paleolithicum tot en met het Vroeg Neolithicum. De archeologische verwachting is hoog op de hoger gelegen delen zoals grondmorene ruggen of dekzandruggen en laag voor het getijdengebied in het noordwesten van het tracé. In het overige gebied is de verwachting middelhoog. Gezien de vernatting van de regio vanaf het Neolithicum is er een voornamelijk lage verwachting op resten uit de Bronstijd.
Er geldt een middelhoge verwachting voor de hoger gelegen delen zoals grondmorene ruggen of dekzandruggen. Pas vanaf de IJzertijd zijn er weer tekenen van menselijke bewoning op het veen en het kleidek van de rivier de Boorne. Hierbij geldt er een middelhoge verwachting op archeologische resten vanaf de IJzertijd tot en met de Middeleeuwen. Ter hoogte van de huisterpen en bewoningslinten/dorpen geldt er een hoge trefkans op het aantreffen op
archeologische resten hiervoor. Voor het veengebied geldt er een lage verwachting voor deze periode. De Kadastrale Minuutplan en overige kaarten laten zien dat er in de 18de tot de 20ste eeuw vrijwel geen bebouwing aanwezig is in het gebied van het tracé. Het tracé kruist vrijwel geen historische bebouwing, met uitzondering van de historische plaatsen Akkrum, Nes, Terherne en Aldeboarne. De archeologische verwachting voor deze plaatsen is dan ook middelhoog tot hoog voor de Nieuwe tijd. Voor het overige deel van het tracé is de verwachting laag.
Voor het gedeelte van het tracé dat wordt aangelegd door middel van een open ontgraving en dat is gesitueerd in de gele zone op de Advieskaart wordt een verkennend booronderzoek geadviseerd. Hierbij wordt geadviseerd dat boringen bij een lijnsegment om de 50 meter worden gezet met een edelmanboor met een diameter van 7 cm. Hierbij dienen de boringen tot maximaal 2,0 onder maaiveld of 0,3 m in de C-horizont te worden gezet.
Voor de oranje zone is er een mogelijke verdichting van het grid noodzakelijk. Mocht er ter hoogte van deze zone een (deels) intacte podzolbodem worden aangetroffen dan wordt geadviseerd de boringen op een kortere afstand van 25 meter te plaatsen.
De paarse delen zijn terreinen waarbij een waarderend onderzoek noodzakelijk is. De waarderende boringen worden uitgevoerd tot ca. 0,3 m in de C-horizont. Hierbij dienen relevante lagen te worden gemonsterd en gezeefd over een zeef met een maaswijdte van 3 mm. Het zeefresidu wordt geïnspecteerd op de aanwezigheid van archeologische vondsten of indicatoren.
De rode delen op het tracé zijn bekende AMK-terreinen. Archeologisch onderzoek ter hoogte van de rode zones dient in de vorm van een opgraving variant archeologische begeleiding te worden uitgevoerd. Voorafgaand aan de opgraving variant archeologische begeleiding dient er een Programma van Eisen te worden opgesteld. Het Programma van Eisen moet worden goedgekeurd door de bevoegde overheid.
Het is tijdens het opstellen van het Plan van Aanpak belangrijk om te kijken naar de exacte locatie van het tracé. Mogelijk kunnen er boorpunten afvallen wanneer deze zich dichtbij bestaande kabels en leidingen bevinden.
De bevoegde overheid neemt op basis van dit rapport een (selectie)besluit. De mogelijkheid bestaat dat dit besluit afwijkt van het door ons opgestelde advies.