In opdracht van KuiperCompagnons heeft Vestigia BV Archeologie & cultuurhistorie een archeologisch vooronderzoek uitgevoerd op de locatie Plantenhal aan de Stationsstraat te Rhoon, gemeente Albrandswaard (afbeelding 1). Het vooronderzoek omvat een Bureauonderzoek (BO) en een Inventariserend Veldonderzoek (IVO). Tuincentrum “De Plantenhal” is voornemens de huidige bedrijfsruimte uit te breiden en gedeeltelijk te slopen. Er zal circa 5.500 m2 aan nieuwbouw worden gerealiseerd. Het plangebied ligt volgens de CHS (Zuid-Holland) in een gebied met een redelijk tot grote kans op het aantreffen van archeologische sporen. Binnen het plangebied zijn in het verleden geen archeologische of cultuurhistorische waarden aangetroffen. Tijdens het veldonderzoek tot op een diepte van 4 meter is in geen van de vier de boringen een archeologische indicator of een bewoningslaag aangetroffen, welke een aanwijzing zou kunnen vormen voor menselijke aanwezigheid. De kans dat bij grondwerkzaamheden tot 4 meter diepte toch archeologische sporen worden geroerd wordt zeer gering geacht. De rivierduinafzetting in de ondergrond is (volgens verwachting) niet in de boringen aangetroffen. Verkennende en/of karterende boringen tot op 15 m diepte worden in relatie tot de aard en omvang van de verwachte verstoring door de bouwwerkzaamheden niet proportioneel geacht.Wel geldt onzes inziens voor de donk een inspanningsverplichting van de zijde van de initiatiefnemer voor mitigerende maatregelen. Op basis van de onderzoeksresultaten adviseert Vestigia BV Archeologie & Cultuurhistorie het volgende:A. Voor grondroerende activiteiten tot op 4 meter diepte geen nader archeologisch onderzoek en ziet geen bezwaar tegen de voortgang van de bouwplannen in dit verband. Echter, gezien het niet met zekerheid is uit te sluiten dat er archeologische waarden aanwezig zijn, verdient het aanbeveling om de uitvoerder van eventueel grondwerk te wijzen op de plicht, zoals aangegeven staat in de gewijzigde monumentenwet 1988 (Wamz), artikel 53, lid 1, om archeologische vondsten te melden bij de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.B. De fundering zodanig uit te voeren dat zo min mogelijk palen door het rivierduin heen gaan. Het verdient verder de voorkeur geen gebruik te maken van grondverdringende palen. Indien van schroefpalen gebruik wordt gemaakt, luidt het advies de opgeboorde grond in een ruim traject rond de overgang van het rivierduin naar de bovenliggende afzettingen door een vergunninghoudend bedrijf op archeologische indicatoren te laten onderzoeken.
Vestigia V599
