Bureau- en booronderzoek Zeefbaan 19 te Winschoten, gemeente Oldambt (GR)

DOI

Afhankelijk van de bouwwijze en de maximale verstoringsdiepte die nodig is voor de nieuwbouw, adviseert MUG Ingenieursbureau b.v. vervolgonderzoek op het onderzoeksgebied uit te voeren. Alleen voor de zone rond boring 2c wordt geen vervolgonderzoek aanbevolen, omdat de bodem hier waarschijnlijk geheel is verstoord. Binnen de nieuw te bouwen productieloods wordt aanbevolen alle graafwerkzaamheden die dieper gaan dan 1 m-mv te laten onderzoeken door middel van een archeologische opgraving, variant begeleiden. Afgezien van de zuidoosthoek, de zone rond boring 2c, wordt binnen de nieuw te bouwen opslagloods aanbevolen alle graafwerkzaamheden die dieper gaan dan 0,5 m-mv te laten onderzoeken door middel van een archeologische opgraving, variant begeleiden. In de praktijk zal het gaan om het begeleiden van het uitgraven van eventuele funderingssleuven en dergelijke.De bevoegde overheid, de gemeente Oldambt, besluit hoe verder wordt omgegaan met het archeologisch erfgoed op basis van het bovenstaande advies. De gemeente heeft besloten dat geen vervolgonderzoek te laten uitvoeren, omdat de aanwijzingen voor de aanwezigheid van een middeleeuwse vindplaats niet voldoende duidelijk zijn om vervolgonderzoek noodzakelijk te maken. Om vast te stellen of in het onderzoeksgebied rekening moet worden gehouden met de aanwezigheid van archeologische resten is een bureauonderzoek en verkennend booronderzoek uitgevoerd. Op basis van het bureauonderzoek kunnen in de top van het dekzand archeologische resten uit de steentijd en bronstijd worden verwacht. In het veen kunnen sporen en vondsten uit de ijzertijd en - in de top van het veen - uit de late middeleeuwen worden verwacht. In twee boringen zijn mogelijke (laatmiddeleeuwse) archeologische lagen in de basis van het kleipakket direct op het veen of op de top van het dekzand aangetroffen. Het is echter niet uit te sluiten dat het om verspoelde resten gaat. In één boring is sprake van een laag veraard veen, een mogelijke laatmiddeleeuwse bouwvoor. Ook is in deze boring een tweede voormalige bouwvoor aanwezig, die dateert uit de nieuwe tijd. In drie boringen is de top van het dekzand (C-horizont) aangeboord.Het voorliggende onderzoek is met de grootst mogelijke zorg uitgevoerd. Indien onverhoopt toch archeologische waarden aanwezig blijken te zijn binnen de vrijgegeven gebieden, wijzen wij op de wettelijke meldingsplicht hiervan (artikel 5.4 van de Erfgoedwet) om het documenteren van toevalsvondsten te garanderen: “Degene die anders dan bij het verrichten van opgravingen een vondst doet waarvan hij weet dan wel redelijkerwijs moet vermoeden dat het een archeologische vondst betreft, meldt dit zo spoedig mogelijk bij Onze Minister”. Deze aangifte dient te gebeuren bij de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, in casu de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (vondstmelding via ARCHIS). De melding kan ook bij de gemeente Oldambt gedaan worden.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-zzk-mt6b
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/dans-zzk-mt6b
Provenance
Creator M.J.M. De Wit
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor T.N. Krol; T.N. Krol-Karsten (MUG Ingenieursbureau); MUG Ingenieursbureau
Publication Year 2018
Rights CC-BY-4.0; info:eu-repo/semantics/closedAccess; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess false
Contact T.N. Krol (MUG Ingenieursbureau)
Representation
Resource Type Dataset
Format application/pdf; application/octet-stream; application/vnd.antix.game-component; audio/ogg; audio/midi; application/vnd.mif; text/xml; text/plain; charset=US-ASCII
Size 2971533; 8536; 110; 479; 5152; 4118; 2055; 42; 1142; 16728; 310; 45341; 12310; 296; 1803; 4440; 318; 774; 602; 2504; 116; 1288; 1773; 1210; 12632; 1509; 1209; 1130; 32; 1300; 68; 698; 1346048; 242; 558; 396; 788; 7286; 6998; 63052; 4; 34; 388; 0; 202; 67; 650; 635; 4305; 400; 411
Version 2.0
Discipline Humanities