Laagland Archeologie heeft in een Inventariserend veldonderzoek - verkennende fase (september 2020) en een Inventariserend veldonderzoek – karterende fase (juli 2021) uitgevoerd aan de Zandhuisweg 36 te Albergen. Het onderzoek vond plaats in verband met de ruimtelijke procedure rondom de uitbreiding van de bestaande bedrijfshal en de aanleg van twee wadi’s.Het bureauonderzoek had tot doel een archeologisch verwachtingsmodel op te stellen. Centraal staat daarbij de vraag of en zo ja welke archeologische resten (complextype, datering, diepteligging en gaafheid) in het plangebied kunnen worden verwacht. Hiertoe zijn landschappelijke, archeologische en historische bronnen geraadpleegd.Door middel van een bureauonderzoek is de archeologische potentie in kaart gebracht. Dit onderzoek heeft geresulteerd in een archeologisch verwachtingsmodel. Op basis van het uitgevoerde bureauonderzoek geldt een hoge verwachting voor resten uit de perioden Paleolithicum – Nieuwe Tijd. Het plangebied ligt in een stuwlandschapszone met stuwwalhellingen met droge en zandige en/of grindrijke bodems en lag begin 19e eeuw in de periferie van een hoger gelegen es. Het plangebied bleef aldoor onbebouwd.Dit verwachtingsmodel is getoetst en aangevuld door middel van verkennend en karterend booronderzoek. Het booronderzoek heeft tot doel het verwachtingsmodel te toetsen en zo nodig aan te vullen. Hiertoe zijn verspreid in het plangebied verkennende boringen gezet. De opgeboorde lagen zijn onderzocht op archeologische indicatoren. In dit stadium is verkennend booronderzoek de meest efficiënte onderzoekswijze om de archeologische potentie van het plangebied in kaart te brengen. Tijdens het verkennende booronderzoek is een deels intacte bodemopbouw aangetroffen. In het centrale deel van het plangebied – ter hoogte van de uitbreidingslocatie van de loods – is bovendien sprake van een opduiking. Dit betekent dat het archeologisch verwachtingsmodel gehandhaafd moet worden. Op basis van de resultaten van het veldonderzoek is karterend booronderzoek uitgevoerd op de locatie van de uitbreiding van de bedrijfshal. Daarbij zijn enkele archeologische indicatoren (bewerkt vuursteen en houtskool) aangetroffen, wat erop wijst dat in het plangebied een vindplaats uit de steentijd aanwezig is. Geadviseerd wordt om, bij bodemwerkzaamheden dieper dan 80 cm -mv, vervolgonderzoek uit te voeren in de vorm een archeologische beleiding, waarbij relevante lagen worden gezeefd op archeologische indicatoren.Dit advies is in handen van de bevoegde overheid, de gemeente Tubbergen. De gemeente wordt hierin vertegenwoordigd door haar deskundige, de heer A. Vissinga (Het Oversticht).Mochten tijdens de werkzaamheden onverhoopt toch archeologische resten worden aangetroffen, of resten waarvan redelijkerwijze kan worden vermoed dat het om archeologische resten gaat, dan geldt op grond van de Erfgoedwet (art. 5.10) een meldingsplicht. Dit kan bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE, www.cultureelerfgoed).