Archeologische opgraving Ede Geerweg 0 Archeologische opgraving aan de Geerweg 0 te Ede in de gemeente Gemeente Ede

DOI

Econsultancy heeft in opdracht van Bruil Bouwbedrijf Ede een opgraving - variant archeologische begeleiding uitgevoerd voor het plangebied aan de Geerweg 0 in Ede, gemeente Ede. In het plangebied wordt een turnhal gerealiseerd. Voor de werkzaamheden diende een bouwput uitgegraven te worden waarbij mogelijk aanwezige waarden binnen het plangebied verloren konden gaan.Bij vooronderzoek is vastgesteld dat binnen de begrenzing van onderhavig plangebied nog een (restant) intacte bodem aanwezig is. De diepte van het archeologisch niveau werd op basis van de boring op een diepte van circa 16,75 m NAP geschat. Het grootste deel van de geplande werkzaamheden zouden, een bufferzone van 20/30 cm boven het archeologisch vlak aanhoudend, het archeologisch niveau op circa 17,00 m NAP niet bereiken. Slechts in een klein deel van het plangebied (circa 42 m2) waren diepere werkzaamheden gepland die de archeologische waarden konden verstoren. Hiertoe is besloten tot de uitvoering van een opgraving - variant archeologische begeleiding van de ontgravingen dieper dan 17,00 m NAP. Indien er boven de 17,00 m NAP archeologische sporen bewaard zijn gebleven moesten deze ook worden opgegraven. Het doel van de opgraving- variant archeologische begeleiding is het documenteren van gegevens en het veiligstellen van de in het plangebied aanwezige archeologische resten om daarmee informatie te behouden die van belang is voor kennisvorming over het verleden.Gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel: Op basis van eerder uitgevoerd proefsleuvenonderzoek in de omgeving van het plangebied werd rekening gehouden met nederzettingsresten uit de late Bronstijd en mogelijk vroege IJzertijd. Ook konden vondsten uit de Middeleeuwen en Nieuwe tijd verwacht worden.Gevolgde onderzoeksmethode: Het archeologisch onderzoek heeft plaats gevonden op 11 maart 2024 en is uitgevoerd door een veldteam van Econsultancy. Bij dit onderzoek is 82 m2 vlakdekkend opgegraven in één werkput van ongeveer 12 x 7,5 m. Tijdens het veldwerk was er geen reden om van de onderzoeksmethodiek af te wijken zoals beschreven in het PvE. De werkput is één vlak onderzocht. Het vlak is in de top van de C-horizont aangelegd op een diepte van circa 1,30 à 1,40 m (werkput 1; 16,3 tot 16,46 m NAP) beneden het maaiveld. Er is één profielkolom gedocumenteerd. Aanvullend zijn er drie grondboringen gezet om inzicht in de bodemopbouw in de delen van het plangebied te krijgen waar geen ontgravingswerkzaamheden dieper dan 17,4 m NAP stonden gepland.Resultaten opgraving- variant archeologische begeleiding: De bodemopbouw bestond -van boven naar beneden- uit ophogingslagen, een dik plaggendek van meer dan 50 cm typerend voor een enkeerdgrond, en een restant van de natuurlijke holtpodzolbodem. De ophogingslagen zijn aangebracht bij recente saneringswerkzaamheden. De mate van verstoring was beperkt aan de randen van het plangebied, maar reikte tot 1,35 à 1,45 m -mv in het centrale deel van het plangebied.Het plaggendek was circa 55 cm dik, maar zal voor de recente ingrepen dikker zijn geweest. Er zijn geen aanwijzingen voor een datering van het plaggendek aangetroffen bij onderhavig onderzoek. Bij onderzoek in de omgeving van het plangebied werd de oudste fase van het plaggendek in de 13e eeuw gedateerd. Het plangebied is tot de jaren ‘60 van de 20e eeuw in agrarisch gebruik gebleven. De onderste laag van het plaggendek betreft mogelijk een oudere cultuurlaag. De aanvullende boringen toonden aan dat het plaggendek binnen het grootste deel van het plangebied tijdens de sanering verdwenen is en vervangen door een dik pakket cunetzand. Onder het plaggendek en de ophogingspakketten was echter in het hele plangebied nog een restant B- en/of B/C horizont aanwezig van een holtpodzolbodem. De C-horizont bestaat uit zwak siltig, zeer fijn zandige gordeldekzandafzettingen.Bij het onderzoek zijn tien lichtbruin/lichtbruingrijs gekleurde sporen aangetroffen. Ze tekenden zich nauwelijks af in het vlak en bij couperen bleek het in de meeste gevallen natuurlijke sporen/bioturbatie te betreffen. In het geval van vier sporen gaat het mogelijk om oude (paal) kuilen. Er werden geen structuren herkend en geen vondsten in de sporen aangetroffen. Een datering van de sporen was dus niet mogelijk. Naar verwachting gaat het om sporen uit de Bronstijd of IJzertijd, aangezien er op 30 m afstand een vindplaats uit deze perioden is aangetroffen. Vondsten komen met name uit het plaggendek en zijn secundair gedeponeerd. De vondsten beslaan een lange periode: Mesolithicum tot Romeinse tijd en getuige van de rijke archeologische geschiedenis van de omgeving van Ede.Binnen het grootste deel van het plangebied konden resten in situ behouden blijven. Hier is geen archeologisch vervolgonderzoek nodig zolang bodemverstorende werkzaamheden zich tot een maximale diepte van 17,0 m NAP beperken.Mochten tijdens de graafwerkzaamheden (ook boven 17,0 m NAP) toch archeologische waarden worden aangetroffen, dan dient hiervan melding te worden gemaakt conform artikel 5.10 van de Erfgoedwet uit juli 2016 bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed). Het is verder raadzaam om ook de gemeente Ede op de hoogte te stellen.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-zen-58uf
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/dans-zen-58uf
Provenance
Creator I.L. Rom
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor Functioneel Applicatiebeheer GBO; Econsultancy BV
Publication Year 2025
Rights DANS Licence; info:eu-repo/semantics/restrictedAccess; https://doi.org/10.17026/fp39-0x58
OpenAccess false
Contact Functioneel Applicatiebeheer GBO (BIJ12)
Representation
Resource Type Dataset
Format application/vnd.openxmlformats-officedocument.spreadsheetml.sheet; text/csv; application/dbf; application/shp; application/shx; image/svg+xml; application/pdf; image/jpeg; text/xml; application/zip
Size 15725; 135; 164; 184; 124; 476189; 5188; 1316; 180; 264252; 247781; 1630; 1916038; 7238736; 6958495; 6990719; 7480316; 7541211; 6813060; 6867760; 7093384; 7016784; 6770338; 6476332; 7115595; 7402876; 7402431; 7002603; 7458206; 6751969; 7528844; 7318611; 7202820; 6647116; 7437111; 7003219; 6998467; 7074443; 7000610; 7241740; 6770417; 7332518; 7123065; 7471853; 7454618; 7477649; 7443633; 6953287; 7465843; 7031263; 7274731; 7042587; 6972789; 7412730; 7508017; 7277287; 6899344; 7339872; 7316151; 7249704; 6977373; 7060767; 9853338; 7358998; 7346240; 7357048; 6693046; 6850838; 6911065; 6972154; 7303347; 7496523; 7369115; 6806067; 6803334; 9099618; 6813100; 6648807; 6652602; 7293367; 7498894; 7233430; 7658804; 6998318; 6926386; 6950756; 9656485; 10844948; 10204326; 10577041; 10483205; 6421626; 7546049; 7421246; 7115825; 7017129; 6968506; 6906168; 7200542; 6793186; 7599757; 6676816; 7389625; 6965424; 6736404; 6733432; 7272649; 7218121; 7067354; 7143187; 6684934; 6895105; 6591157; 6942903; 14058; 4679; 352; 172; 7733; 520; 220; 350876; 441850; 77; 236; 108; 80; 120; 128; 296786; 1306423; 1170; 340; 5964; 188; 403; 345; 98; 907; 99; 448; 508; 216150; 402729; 38745; 533115; 143162
Version 1.0
Discipline Humanities