Naam: Orlando KromopawiroAchternaam: KromopawiroGeboorteplaats: Spieringshoek, district Commewijne, SurinameGeboortedatum: 1955Woonplaatsen: Suriname 1955 - 1975; Nederland 1975 -Mijn vader en moeder woonden in bij mijn opa van vaderskant op plantage Spieringshoek, ook wel bekend als Kebon Jeruk. Mijn opa was een contractant op de plantage. Mijn moeder was in verwachting van mij, haar eerste baby. In de late avond kondigde ik aan dat ik zover was om het levenslicht te aanschouwen. In het dorp was er een feest met gamelanmuziek en een wayangvoorstelling. Er waren veel mensen op de been. Mijn vader ging de 'dukun' halen, maar hij kon haar moeilijk vinden. Mijn moeder heeft mij zonder hulp ter wereld gebracht, vlak voor middernacht. Tijdens de geboorte lag mijn moeder op de grond en kwam ik met mijn snugger pardoes op diezelfde grond terecht. Volgens mijn moeder was ik besmeurd met zand, maar verder was ik okay. Het wonderlijke is dat het bij de geboorte van mijn moeder ook feest was in haar dorp en dat zij ook kort voor middernacht was geboren.
Mijn vader heette Ponidjan Kromopawiro en mijn moeder heet Saterni Ronodikromo. Het huwelijk tussen mijn ouders liep op de klippen. Toen ik drie maanden oud was, verliet mijn moeder mijn vader en keerde ze terug naar haar ouders op Tamanredjo.
Mijn moeder hertrouwde met Soemin Todikromo en kreeg vier kinderen. Helaas zijn drie van de vier kinderen overleden; alleen de jongste, Teun, is nog in leven. We hebben goed contact met elkaar.
Daar ben ik zeer gelukkig mee.Ik kan me herinneren dat ik op acht-, negenjarige leeftijd al gefascineerd was door de Javaanse cultuur. In mijn beleving zat het al in mij. Ik vond het leuk, spannend, boeiend, maar ik deed er nog niets mee. Mijn geest en lichaam werden als het ware getrokken naar gamelanmuziek, dans en rituelen. Misschien bezit ik de genen van mijn opa die in een gamelanorkest speelde en thuis de Javaanse rituelen uitvoerde, zoals 'slametan' (religieuze offermaaltijd) en het uitbrengen van offers voor de bovennatuurlijke krachten. Mijn oma was hierin eveneens actief, zij was een 'dukun bayi' (traditionele vroedvrouw). Mijn tweede vader, hij heette Soemin Todikromo, danste in een 'wayang wong'-groep (groep acteurs en dansers die wayangspel spelen).Tamanredjo had een eigen 'ludruk'-groep (groep die volkstoneel speelde), een eigen gamelangroep, en een 'wayang wong'-groep. Het was een groep geleid door Pak Djamirin. Ik ging altijd met mijn vader mee en keek naar hem. Ook mijn opa nam mij overal mee naartoe: naar 'tayup' (feest waarbij gasten tegen een bijdrage kunnen dansen met een danseres, naar 'wayang kulit' (schimmenspel met poppen, gesneden uit leer) en andere gelegenheden.
Toen ik in 1975 naar Nederland kwam, stopte dit alles. Ik moest naar school en het frappante was dat ik van mijn ouders hoorde dat ik zoveel mogelijk Nederlands moest spreken. Ik begrijp wel waarom het belangrijk is: het is goed voor mijn onderwijs, om later een baan te krijgen. Pas in 1985 begon het weer te kriebelen. Bij de toenmalige RBO, nu RBU, werd gamelanles gegeven. Ik werd gebeld door iemand die mij zei: “Joh, wil je niet komen kijken? Er is een gamelanoptreden”. Het was voor mij een geschenk uit de hemel, ik kon eindelijk gevolg geven aan mijn passie.
Ik leerde gamelan spelen uit het hoofd, er stonden geen noten op papier. In die tijd ging ik op zoek naar boeken over gamelanmuziek en ik ontdekte dat er wel een notatie bestond. Ik heb dat opgebracht bij Pak Toiman. Hij zei “Waarom is dat nodig? Ik speel zelf zonder notatie”. Ik zei: “Voor de jongeren die het willen leren, is dat wel nodig”. Hij zag wel het nut ervan in, maar wist niet hoe. Hij liet het aan mij over, maar ik wist zelf niet hoe het in elkaar zat. Wat heeft Pak Toiman gedaan? Hij heeft de zeven octaven de notatie 1,2,3, tot en met 7 gegeven. Zo hebben wij een tijdje gespeeld. Toen ging ik naar de Indonesische ambassade. Ik heb daar een cursus gamelan gevolgd en klassieke dansen en heb daar ontdekt hoe de Indonesische notatie eruit zag, met name die van Midden-Java.Ik heb de eigen gecreëerde notatie en de Indonesische notatie naast elkaar gelegd en heb toen besloten om de Indonesische notatie over te nemen. Waarom heb ik dat gedaan? De Indonesische notatie is internationaal geaccepteerd. Als je in Australië of Amerika gamelan speelt, dan volg je de Indonesische notatie, mijn eigen gecreëerde notatie kent niemand. Ondertussen heb ik enkele gendhings (klassieke gamelan composities) in noten vastgelegd: eerst de eenvoudige en daarna de ingewikkelde stukken. Behalve de notaties heb ik vastgelegd hoe elk instrument moet worden bespeeld. Elk instrument is anders en kent zijn eigen speelwijze en speeltechniek. Ik streef ernaar om iets samen te stellen waarmee iemand die nooit gamelan heeft gespeeld, wegwijs wordt gemaakt en kan leren spelen. Gamelan moet toegankelijk zijn voor iedereen.
Date Submitted: 2011-05-04
De datum waarop het interview is afgenomen, is niet bekend. Er is geen geluidsbestand.
Tot aan 1939 werden circa 33.000 Javanen naar Suriname overgebracht. Na hun contractperiode vestigde de meerderheid zich in Suriname. Slechts een minderheid keerde terug naar Indonesië. De meest beschreven terugkeer is de georganiseerde repatriëring in 1954 van circa 1000 personen naar Indonesië. Deze bestond uit Javaanse ex-contractarbeiders en hun in Suriname geboren (klein)kinderen. Tegen beter weten in kwamen zij niet terecht op Java, maar in Tongar, een plaatsje in West-Sumatra. Daar bleven de meesten niet lang. Hun zoektocht naar een beter leven bracht hen naar andere plaatsen in Indonesië: Pekanbaru, Padang, Medan, Jambi, Jakarta, maar ook opnieuw naar Suriname.Veel minder bekend is de groepsmigratie in 1953 van enkele tientallen Javanen naar het buurland Frans Guyana. Vermoedelijk zijn tot aan het eind van de jaren 60 nog meer personen in groepsverband naar Frans Guyana vertrokken. Tijdens de Surinaamse binnenlandse oorlog weken ook Javanen, vooral vanuit Moengo en Albina, naar Frans Guyana uit. Volgens de Franse bevolkingsgegevens van 2005 wonen momenteel zo’n 1900 Javanen in Frans Guyana.De meest recente omvangrijke landverhuizing van Javaanse Surinamers vond plaats vóór de onafhankelijkheid van Suriname in 1975, dit keer uit Suriname naar Nederland. In de ban van politieke leiders die van mening waren dat de onafhankelijkheid niet goed zou uitpakken voor de positie van de Javanen, vertrokken circa 22.000 Javanen naar Nederland. Onder hen bevonden zich ook degenen die het eerder hadden geprobeerd in Indonesië en in Frans Guyana.Deze meervoudige migratie van de Surinaamse Javanen, is het onderwerp van het levensverhalen project Javaanse Migratie en Erfgoedvorming in Suriname, Indonesië en Nederland. Om van de meervoudige migratiebewegingen en de persoonlijke ervaringen van de Javaanse migranten een helder beeld te krijgen, is een oral history-project opgezet rondom migratie en erfgoedvorming onder de Javanen in Suriname, Indonesië en Nederland.Aan dit project werkten het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde (KITLV) en de Stichting Comité Herdenking Javaanse Immigratie (STICHJI) samen.De interviews zijn te beluisteren op de website van Javanen in Diaspora, de metadata en de samenvattingen van de interviews zijn opgeslagen in EASY.