Het bureauonderzoek toont aan dat er in het plangebied een hoge trefkans is op archeologische vindplaatsen vanaf het Laat-Paleolithicum tot de Nieuwe Tijd, vanwege de ligging op de rand van een historisch es (Wiesselsche Enck). Het zwaartepunt van de verwachting ligt op de periode laat-Neolithicum tot IJzertijd vanwege de aanwezigheid van diverse archeologische vindplaatsen en waarnemingen uit deze periode in de wijde omtrek van het plangebied. Gezien het lange agrarisch gebruik van het plangebied en de bouw en sloop van verschillende kleinere structuren in het plangebied is de bodem zeer waarschijnlijk (plaatselijk) verstoord. Het bouwdossieronderzoek heeft vooralsnog geen relevante gegevens opgeleverd, omdat er geen bouwtekeningen en bouwvergunningen van Huisakkers 8 aanwezig zijn bij het CODA. Uit contact met de huidige bewoners blijkt dat een deel van het woonhuis onderkeldert is met een kelder van circa 5 m2 en minimaal 170 cm diep29. De precieze verstoringsdiepte onder de overige oppervlakte van het woonhuis en de rest van het plangebied blijft op dit moment onbekend, maar beperkt zich voor het woonhuis waarschijnlijk tot de kelder en de funderingsstroken. Voor de overige bebouwing binnen het plangebied is de verstoringsdiepte waarschijnlijk gering aangezien het hier licht gefundeerde houten barakken en schuren.Op grond van de onderzoeksresultaten van het booronderzoek kunnen de vraagstellingen uit het Plan van Aanpak30 als volgt worden beantwoord:1. Wat is de bodemopbouw ter plaatse?De bodemopbouw bestaat uit een gemiddeld 25 cm dikke subrecente bouwvoor die overgaat in een gemiddeld 15 cm dikke oorspronkelijke eerdlaag (zwarte enkeerd). In boring 2 is onder de eerdlaag een begraven podzol aangetroffen. In boring 4 ontbreekt zowel de podzol als de eerdlaag. De basis van het profiel bestaat in alle gevallen uit zwak grindige sneeuwsmeltwaterafzettingen.2. Is sprake van een intacte bodem en/of waar is deze verstoord?In boring 4 is sprake van een verstoord bodemprofiel tot in de oorspronkelijke natuurlijke ondergrond. In alle overige boringen is sprake van een onverstoord bodemprofiel.3. In geval dat er archeologische resten aanwezig zijn, kunnen uitspraken worden gedaan over de aard, omvang, kwaliteit en locatie (horizontaal en verticaal) ervan?Deze vraag kan niet beantwoord worden op basis van het verkennend booronderzoek. Hiervoor is een nader onderzoek noodzakelijk in de vorm van waarderende proefsleuven.4. In welke mate stemmen de resultaten overeen met de verwachtingen?De onderzoeksresultaten komen overeen met de bevindingen in het bureauonderzoek. In het plangebied is sprake van een grotendeels intacte bodemopbouw. De te verwachten bodemtypen zijn daadwerkelijk aangetroffen. Daarmee blijft de hoge archeologische verwachtingswaarde van het plangebied op de beleidskaart van gemeente Apeldoorn gehandhaafd. Onder de oorspronkelijke eerdlaag kunnen spoor- en vondstniveaus aangetroffen worden van voor de vorming van de Wiesselse enk. Hoewel in boring 4 de eerdlaag ontbreekt, blijft op dit moment de hoge verwachting gehandhaafd, omdat in het verkennend booronderzoek niet kan worden vastgesteld in hoeverre mate de top van de C-horizont verstoord is. Daarnaast zullen met name diepere sporen in de C-horizont nog aanwezig kunnen zijn.5. In welke mate bevestigen de resultaten de bevindingen van onderzoek in de omgeving?Het verkennend onderzoek heeft wel uitsluitsel gegeven over de aanwezige bodemopbouw, maar kan nog niet bevestigen of er sprake is van vindplaatsen uit de periode van het Laat Neolithicum tot en met de IJzertijd, zoals eerdere onderzoeken in de omgeving hebben uitgewezen. Hiervoor is nader onderzoek noodzakelijk. De aanwezige eerdlaag heeft een beschermende werking gehad op eventuele oudere onderliggende archeologische niveaus.6. Wat is de aanvangsdatering van het esdek?Vanwege het ontbreken van archeologische indicatoren, m.u.v. houtskool in boring 3, is het niet mogelijk om deze vraag te beantwoorden. Op basis van de ontginningsgeschiedenis en de beschikbare historische kaarten van de Wiesselse enk, vermoeden wij dat het esdek aan het begin van de Nieuwe Tijd (rond 1600) gevormd is.