Binnen een periode van ruim anderhalf jaar, van september 2002 tot maart 2004, heeft het bureau voor Bouwhistorie, Archeologie, Architectuur- en Cultuurgeschiedenis (BAAC) drie archeologische onderzoeken uitgevoerd in het centrum van Ede. Twee onderzoeken waren proefsleuven aan de Markt en aan de Grote Straat. Beide als gevolg van geplande bouwwerkzaamheden. Het derde onderzoek bertreft een definitief onderzoek, volgend op het proefsleuven onderzoek, aan de Grote straat.Conclusie:De aangetroffen archeologische resten konden aantonen, ondanks de vele recente verstoringen, dat zich ter plaatse van het gehele onderzoeksterrein een archeologische vindplaats bevindt. De oudst dateerbare sporen betreffen enkele ondiepe kuilen in het uiterste noorden en zuiden van werkput 3. Dit wijst op de opkomst van bewoning, namelijk de eerste boerderijen rondom de brink en de kerk, tussen 700 en 1200.In werkput 3 zijn relatief veel kuilen en paalsporen uit de periode tussen 1200 en 1300 aangetroffen, waarbij enkele van deze sporen aan een structuur zijn toe te wijzen. Gezien de toename van het aantal sporen uit deze periode wordt geconcludeerd dat toen sprake was van een verdere uitbreiding van het brinkdorp Ede. Verder is tussen 1250 en 1400 langs de Grote Straat een greppel gegraven die duidelijk de grens tussen de openbare ruimte (de brink) en de woonerven ging markeren.Uit de Nieuwe Tijd, vanaf 1500 tot heden, zijn in werkput 3 en 5 archeologische resten aangetroffen waaronder beerputten, funderingen, een kelder en afvalkuilen. Deze restanten tonen aan dat er in deze periode in steen uitgevoerde huizenbouw plaats vond op het oostelijke deel van het onderzoeksterrein, aan de Grote Straat en de Torenstraat. Op basis van de onderzoeksresultaten kon worden aangetoond dat zich reeds in de periode tussen 700 en 1200 bebouwing langs de huidige Grote Straat ontwikkelde. Behalve de aangetroffen metaalslakken in een vullingslaag in één van de beerputten zijn geen aanwijzingen gevonden voor andere functies van het terrein dan bewoning.Vanwege de aangetroffen verstoringen zijn helaas veel archeologische resten gedeeltelijk of geheel verdwenen en bovendien ontbreekt vaak de onderlinge samenhang tussen de overgebleven archeologische sporen. De vindplaats geeft echter globaal wel een goed beeld van de ontwikkeling van Ede aangezien hier archeologische sporen en vondsten uit alle perioden vanaf de Vroege Middeleeuwen zijn vertegenwoordigd