Geologisch gezien bestaat onderhavig plangebied uit dekzand en bevindt het zich op de rand van een stuwwal, de Utrechtse Heuvelrug. In de omgeving zijn gordeldekzandwelvingen, vlaktes van ten dele verspoelde dekzanden of löss en landduinen met bijbehorende vlakten en laagten aanwezig. De bodem in de omgeving bestaat uit hoge zwarte enkeerdgronden, beekeerdgronden en kamppodzolgronden.

Binnen het onderzoeksgebied zijn diverse archeologische indicatoren bekend. De aardwetenschappelijke waarden bevestigen dat het gebied in de prehistorie al een aantrekkelijk plaats voor menselijke activiteit is geweest. Archeologische vondsten met uiteenlopende dateringen onderbouwen dat het gebied sinds minstens het Neolithicum (4.900 – 2.450 voor Christus) maar mogelijk al vanaf het Laat Paleolithicum (35.000 – 8.800 voor Christus) door de mens in gebruik is. Enkel in de Vroege Middeleeuwen tot en met de Late Middeleeuwen A (450 – 1250 na Christus) lijkt het gebied een mindering in gebruik te ondergaan. Volgens de archeologische beleidskaart is de waarde van het plangebied hoog.

Op basis van de conclusies van het bureauonderzoek, is een Inventariserend Veldonderzoek – Overig (IVO-O), verkennende fase uitgevoerd om de intactheid van de bodem en de aanwezigheid van archeologisch relevante grondlagen te toetsen.

De aangetroffen bodemopbouw komt slechts gedeeltelijk overeen met de verwachting. Ter plaatse is een ophoging van tenminste 50 cm en plaatselijk dikker dan 100 cm aanwezig. Slechts in enkele boringen zijn enige tekenen van bodemvorming geobserveerd, wat duidt op een recente ophoging. Het dekzand is binnen de maximale boordiepte aangetoond. De aanwezigheid van een puinlaag, de relatievere diepte van de laag rond boringen BP3 en BP4, de afwezigheid van een historische bouwvoor, de aanwezigheid van gele brokjes zand in het ophogingsmateriaal en de scherpe overgang van het ophoogpakket naar de dekzandlaag duiden echter op enige mate van verstoring van de Chorizont.

De in de vergunningsaanvraag omschreven bodemverstorende ingreep zal in een modern ophogingspakket plaatsvinden. Het moderne ophogingspakket zal geen archeologische resten bevatten. Derhalve wordt geadviseerd geen nader archeologisch onderzoek uit te voeren. Ook wordt geadviseerd om de aanwezige dubbelbestemming ‘Waarde-Archeologie’ niet in stand te houden. In verband met een verstoorde dekzandtop, is de kans op archeologie met informatiewaarde laag.