Van 15 september tot en met 25 september 2003 heeft BAAC in Vleuten een Inventariserend Veldonderzoek d.m.v. proefsleuven uitgevoerd op de door RAAP tijdens het karterend booronderzoek aangetroffen vindplaatsen 5.2, 6.1 en 7. Van 25 november tot en met 2 december 2003 werden vindplaatsen 5.1 en 5.3 aan een IVO onderworpen.Deze vindplaatsen dreigen vernietigd te worden door werkzaamheden in het kader van de spoorverbreding VleuGel/RSS.Vindplaats 5 heeft ernstig te lijden gehad onder afvletting.Op vindplaats 5.1 is slechts een recente greppel aangetroffen en ook de vondsten zijn niet van dien aard dat het vermoeden bestaat dat door het afvletten veel archeologische resten verloren zijn gegaan. Vanwege de grote hoeveelheid vondstmateriaal op vindplaats 5.1 is het wel waarschijnlijk dat in de directe nabijheid gewoond is.Op vindplaats 5.2 bevatten zichtbare sporen uit de tijd voor de afvlettingsactiviteiten geen vondsten.Het aangetroffen vondstmateriaal duidt op aanwezigheid van bewoning in de omgeving van de vindplaats. Hierbij moet wel opgemerkt worden dat het niet zeker is dat de grond die na het afvletten is teruggestort daadwerkelijk van die zelfde plek afkomstig is.Op vindplaats 5.3 is een geul met een Karolingische vullaag aangetroffen. Deze is in de Karolingische tijd aangebracht en maar beperkt beschadigd. Aangezien verder zelfs geen diepe sporen zoals bijvoorbeeld waterputten zijn aangetroffen, lijkt vast te staan dat op de locatie zelf geen bewoning heeft plaatsgevonden.Het onderzoeksterrein van vindplaats 6.1 is rijkelijk gevuld met archeologische resten uit verschillende perioden. De oudste sporen stammen uit de Volle Middeleeuwen en behoren mogelijk bij gebouwen die stammen uit de tijd voordat het Huis te Vleuten bestond, of mogelijk behoren ze tot de resten van de toenmalige voorburcht of utilitair areaal. Dit areaal is, gezien het vondsmateriaal, tot in het begin van de 14de eeuw in gebruik geweest. De bijbehorende omgrachting is in het uiterste westen van de sleuf aangesneden.Vanaf de 18de eeuw verschijnen een aantal noord-zuidlopende grachten. Deze bevatten dicht bij de standplaats van de voormalige woontoren veel vondstmateriaal. De locatie en richting van de gracht met het 20e eeuwse materiaal is te koppelen met een perceesgrens op de kadasterkaart van 1832.Vindplaats 7 is door afvletting en recente sloopactiviteiten ernstig verstoord. Gezien het totaal ontbreken van pre-recent vondstmateriaal en diepere nederzettingssporen ligt het voor de hand dat op deze locatie in het verleden geen bewoning heeft plaatsgevonden.Vindplaatsen 5 en 7 scoren laag wegens afvletting en ontbreken van archeologische indicatoren. Vindplaats 6 scoort hoog vanwege de rijkelijke aanwezigheid van archeologische indicatoren en vanwege de goede conservatie van het onderzoeksgebied.

Date: 15 september - 25 september 2003 (veldwerkperiode vp 5.2, 6.1 en 7)

Date: 25 november - 2 december 2003 (veldwerkperiode vp 5.1 en 5.3)

Date Submitted: 2009-11-10