In het voorjaar van 2007 hebben amateurarcheologen van de Drents Praehistorische Vereniging op verzoek van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in Amersfoort een archeologische oppervlaktekartering uitgevoerd op de Zuidesch van het dorp Grolloo (Gemeente Aa en Hunze, Provincie Drenthe). Vervolgens heeft de velddienst van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed samen met de Drents Praehistorische Vereniging een aanvullend booronderzoek uitgevoerd op drie delen van de bovengenoemde es. Beide onderzoeken maakten deel uit van het NWO-project ‘Biografie van het Nationaal Landschap Drentsche Aa dat van 2004-2009 is uitgevoerd binnen het programma ‘Bodemarchief in Behoud en Ontwikkeling’. Het uitgevoerde onderzoek had drie doelen: 1. bestudering van de bodemopbouw (stratigrafie, samenstelling en gaafheid) van het westelijke deel van de Grolloër Zuidesch; 2. analyse en kartering van de aanwezigheid (aard, omvang en datering) en diepteligging van archeologische resten onder het meest zuidwestelijke deel van de Grolloër Zuidesch; 3. archeologische waardering van het zuidwestelijke deel van de Grolloër Zuidesch ten behoeve van een eventuele bescherming conform de Monumentenwet. In landschappelijk opzicht ligt de Zuidesch van Grolloo op een hoge grondmorenerug uit het Saalien. De es zelf behoort op basis van haar bodemkundige en historisch-geografische kenmerken tot de oudste generatie Drentse essen (datering: Vroege en Volle Middeleeuwen). Door middel van een drietal fysisch-geografische boorraaien is de geologie, geomorfologie en bodemopbouw bestudeerd. Van oost naar west gaat de hooggelegen grondmorenerug waarop de Zuidesch ligt via een erosierand over in de fluvioperiglaciale zanden en veengronden van het beekdal van het Grolloërdiep. Ter plekke van de grondmorenerug ligt een enkele decimeters dikke laag dekzand op een dunne laag keizand. De keileem ligt meestal binnen 120 cm beneden maaiveld. Binnen de es bestaat een duidelijk onderscheid tussen het oudere centrale gedeelte van de es (Vroege en Volle Middeleeuwen) waar relatief dunne plaggendekken (40-60 cm) op een fossiele cultuurlaag met een moderpodzolondergrond (Y23x) voorkomen en het jongere oostelijk gedeelte van de es waar relatief dikke plaggendekken (50-70 cm) zonder fossiele cultuurlaag op een veldpodzolondergrond (Hn23x) voorkomenTijdens de oppervlaktekartering en het archeologisch booronderzoek zijn in totaal 88 vuurstenen artefacten en 712 stuks aardewerk aangetroffen en gedetermineerd door materiaalspecialisten. Beide materiaalcategorieën vertegenwoordigden een brede reeks van perioden. In drie deelgebieden bevindt zich een concentratie van vondsten die op de aanwezigheid van een archeologische vindplaats ter plekke kan duiden. Als eerste is dit een deelgebied in de zuidoosthoek van de es die rijk is aan ijzerslakken (deelgebied I). In het verleden zijn hier bij de aanleg van een gasleiding sporen van ijzerovens waargenomen. Helaas is de bodem in dit zuidoostelijke gebied deels verstoord door vroegere ruilverkavelingswerkzaamheden. In de tweede plaats bevindt zich op het hogere deel van de Zuidesch waarschijnlijk een nederzettingsterrein uit de late prehistorie of de vroege Middeleeuwen (deelgebied II). Tot slot bevindt zich aan de zuidrand van een oude bouwlandkamp ten westen van het dorp waarschijnlijk een archeologische vindplaats van een middeleeuws erf uit de Volle en/of Late Middeleeuwen (deelgebied III).