In opdracht van Studio Ska heeft Transect in oktober 2013 een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd in een plangebied aan de Rottumerweg 17 in Heerenveen (gemeente Heerenveen; zie figuur 1). De aanleiding van het onderzoek is een voorgenomen bestemmingsplanwijziging in het kader van een herontwikkeling van een boerenerf uit het oogpunt van toerisme en recreatie. Bij de voorgenomen werkzaamheden zal in het zuidelijk deel van het plangebied grondverzet plaatsvinden, waardoor de oorspronkelijke bodem en daarmee eventueel aanwezige archeologische resten in het gebied kunnen worden verstoord. Uit het bureauonderzoek blijkt dat het plangebied een hoge verwachting heeft op archeologische resten uit de periode Paleolithicum – Bronstijd (met nadruk op de steentijd). Deze verwachting is gebaseerd op de mogelijke aanwezigheid van dekzandkopjes in een verder laaggelegen overgangsgebied van zand naar veen. Voor de periode IJzertijd – Middeleeuwen bestaat een lage verwachting, gezien de drassige aard van het veenlandschap ter plaatse van Heerenveen in de tijd voor de ontginningen; pas vanaf het begin van de Nieuwe Tijd begon men hier met het afgraven van het veen en het vervolgens inpolderen van de ontstane veenplassen in het gebied. Gezien de ligging van het plangebied aan een ontginningslint of kade geldt voor de Nieuwe Tijd tevens een hoge archeologische verwachting op sporen van landgebruik. Uit het verkennend booronderzoek blijkt dat het plangebied in het verleden inderdaad is verveend. Het dekzand is hierbij afgetopt tot in de C-horizont. Uitzonderingen zijn boringen 1 en 9. In boring 1 is sprake van een slecht ontwikkelde veldpodzol en in boring 9 van een AC-profiel. Deze boringen liggen aan de rand van het plangebieden zijn onder natte omstandigheden gevormd. Het ophogingspakket bestaat grotendeels uit bonkaarde (venig zand, zandig veen) en is indicatief voor natte vervening. In boringen 4 en 5 bevinden zich hierin veeninschakelingen van riet-zeggeveen. Het betreft zeer compact veen, dat bij het opboren in schijfjes breekt. Vermoedelijk betreft het teruggestorte resten van gewonnen veen. In het ophogingspakket zijn archeologische indicatoren aangetroffen in de vorm van enkele brokjes baksteen (2x) en een fragment roodbakkend aardewerk (mogelijk ook een fragment van een baksteen of dakpan). Het betreft materiaal uit de Nieuwe tijd C. In de top van het dekzand zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen, maar dit was ook niet het doel van het verkennend booronderzoek. Concluderend blijkt uit het onderzoek dat de kans op archeologische waarden in het plangebied gering is. Advies Op basis van de resultaten van het bureauonderzoek en verkennend booronderzoek adviseren wij geen archeologische vervolgmaatregelen. Desalniettemin valt niet volledig uit te sluiten dat in het plangebied toch archeologische resten in de bodem aanwezig zijn, die met booronderzoek niet kunnen worden opgespoord dan wel niet als zodanig zijn herkend. Indien tijdens grondwerkzaamheden het vermoeden bestaat dat sprake is van archeologische vondsten c.q. waarnemingen, dienen deze bij het bevoegd gezag te worden gemeld, in deze de gemeente Heerenveen.