Geo- en archeolandschappelijk onderzoek bij de opgravingen van de Vergulde Hand West (VHW) in Vlaardingen – deel 1 (tekst) / deel 2 (afbeeldingen,fotobijlagen, bakkenbijlage en tabellen)

DOI

Dit rapport bevat de resultaten van het multidisciplinair onderzoek naar de landschapsvorming op het terrein van de Vergulde Hand West (VHW). Tijdens de opgravingen in 2005 zijn op het terrein - in het kader van het archeologisch onderzoek - op uitgebreide schaal geologische opnamen verricht en bemonsteringen gedaan voor paleoecologisch- en dateringsonderzoek. Doel van dit onderzoek was de ontstaansgeschiedenis van het landschap in de perioden voor, tijdens en na de menselijke aanwezigheid in het gebied te ontrafelen (reconstructie van het paleolandschap); dit om het menselijk handelen in dit gebied beter te kunnen begrijpen. Het onderzoek concentreerde zich vooral op de tijdperiode tussen de Midden-Bronstijd en de Late Middeleeuwen (1500 v.Chr. tot 1250 n.Chr.); de periode waaruit de meeste archeologische vondsten op het terrein afkomstig zijn. Het terrein van de VHW was tijdens de opgravingen opgedeeld in 4 deelgebieden, namelijk deelgebied Oost, Midden en West en het gebied waar de boomstamkano is gevonden. Het accent van het archeo-landschappelijk onderzoek in de deelgebieden werd bepaald door de aanwezige archeologische resten die in het betreffende deelgebied zijn gevonden. In deelgebied Oost betrof het vooral de Vroege en Midden-IJzertijd en de periode die daar aan vooraf ging. In deelgebied Midden ging het met name om de lagen uit de Bronstijd, Midden-IJzertijd en Late IJzertijd. In deelgebied West zijn het vooral de afzettingen uit de Romeinse tijd en Middeleeuwen waarin belangwekkend archeologisch materiaal is gevonden. Bij het landschappelijk onderzoek in deelgebied Boomstamkano stond de vraag centraal hoe de boomstamkano in oudere veenlagen terecht is gekomen. Tijdens de geologische veldopnamen in de vondstzones werden de lagen stratigrafisch ingedeeld en de sedimentkarakteristieken beschreven. Monsters (voornamelijk in bakken van 50 bij 10 bij 10 cm) zijn verzameld voor laboratorium onderzoek, dit om de ouderdom van de organische lagen (14C onderzoek) en het afzettingsmilieu van de afzettingen nader te kunnen bepalen (paleo-ecologisch onderzoek). Het paleo-ecologisch onderzoek betrof stuifmeelkorrels (pollenanalyse), diatomeeën (kiezelwieren), mollusken, botanische macroresten (grotere plantenresten) en micromorfologisch onderzoek aan slijpplaten. Daarnaast zijn uit de archeologische cultuurlagen ook mijten en Chironomidae (‘dansmuggen’) onderzocht die informatie geven over het paleomilieu. Ook de gevonden archeologische resten zelf geven informatie over het paleomilieu. De aanwezigheid van een permanent bewoonde nederzetting wijst er bijvoorbeeld op dat het terrein het hele jaar door voldoende droog was en dat het gebied niet frequent werd overstroomd tijdens hoge vloeden. Wanneer archeologische criteria gebruikt worden in een landschapsreconstructie moet in de toelichting op de reconstructie dit duidelijk vermeld worden omdat het gevaar van een cirkelredenering dreigt. Dat het landschap geschikt is voor bewoning is namelijk in dat geval niet afgeleid uit de geografische of paleo-ecologische gegevens maar op basis van de archeologie zelf. In dit rapport wordt eerst de paleogeografische setting van het terrein van de VHW in de Rijnmond regio en de aangetroffen stratigrafie (laagopbouw) beschreven. Om de specifieke lagen - die in de profielen van de VHW ontsloten zijn - te kunnen duiden, is een eigen stratigrafie ontwikkeld voor de site. De laageenheden en laagcodes die onderscheiden zijn in de verschillende deelgebieden zijn weergegeven in een stratigrafisch overzichtschema. Na de stratigrafie wordt ingegaan op de gebruikte paleo-ecologische methoden, en worden hun mogelijkheden – en beperkingen – om het paleomilieu te reconstrueren kort vermeld. Vervolgens wordt – per deelgebied en geologisch laagniveau – de ouderdom en het milieu gereconstrueerd op basis van de beschikbare paleo-ecologische en dateringsgegevens. Voor ieder laag worden de gegevens per onderzoeksmethode op een rij gezet en de milieuinterpretatie en ouderdom van de laag besproken. Ook het gevonden archeologisch materiaal behoort daartoe, dit voor zover het relevant is voor de landschapsgenese. Het paleomilieu en dateringsonderzoek - per laag en per deelgebied – is samengevat in de tabellen. In de landschaps- en bewoningssynthese worden alle veld- en laboratoriumgegevens geïntegreerd tot één landschapsgenetisch verhaal. Vanaf de Midden-Bronstijd wordt op chronologische volgorde de landschapsgeschiedenis en de menselijke activiteiten die plaats hebben gevonden op het terrein van de VHW beschreven. Uit het landschapsonderzoek komt naar voren dat het gebied van de VHW gedurende de tijdperiode tussen 5000 en 1000 jaar voor heden (tot aan de bedijking) altijd relatief hoog heeft gelegen. Met ‘relatief hoog’ wordt bedoeld dat het maaiveld van het grootste deel van het gebied van de VHW altijd boven het toenmalige gemiddeld hoogwaterniveau heeft gelegen. Het gebied overstroomde alleen tijdens hoogwaterperioden. Deze perioden van hoogwater werden veroorzaakt door stormvloeden van uit zee en/of tijdens periode van grote waterafvoer door de grote rivieren Rijn en Maas. Tijdens bepaalde perioden vond er veenvorming plaats in het gebied van de VHW en het veen kon zo hoog opgroeien dat het veenoppervlak nauwelijks of niet meer tijdens hoogwater werd overstroomd. De mens heeft in het natte landschap van de Rijn-Maas delta geleefd en zijn sporen achtergelaten. Niet alleen uit de gevonden archeologische resten - zoals takkenpaden, aardewerk en houten palen van gebouwen en nederzettingen – maar ook uit het paleoecologisch onderzoek (o.a. macroresten, pollen en micromorfologie) blijkt dat het gebied door de mens betreden is en dat de lokale vegetatie verstoord is.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-2zz-wanu
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/dans-2zz-wanu
Provenance
Creator P.C. Vos; Y. Eijskoot
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor B.I. Smit; H. Cremer (TNO); O. Brinkkemper (Brinkkemper Archeobotanisch Bureau); S. de Vries (Deltares); W.J. Kuijper (Archeologisch Centrum, Universiteit Leiden); Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
Publication Year 2022
Rights DANS Licence; info:eu-repo/semantics/restrictedAccess; https://doi.org/10.17026/fp39-0x58
OpenAccess false
Contact B.I. Smit (Cultural Heritage Agency)
Representation
Resource Type Dataset
Format application/pdf; application/zip
Size 125969121; 42423
Version 1.0
Discipline Earth and Environmental Science; Environmental Research; Geosciences; Humanities; Natural Sciences