Laagland Archeologie heeft in augustus – september 2019 een Bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek - karterende fase uitgevoerd aan de Johan Friso Bedrijvenpark te Warns. Het onderzoek vond plaats in verband met de ruimtelijke procedure rondom de geplande aanleg van een bedrijvenpark.Het bureauonderzoek had tot doel een archeologisch verwachtingsmodel op te stellen. Centraal staat daarbij de vraag of en zo ja welke archeologische resten (complextype, datering, diepteligging en gaafheid) in het plangebied kunnen worden verwacht. Op basis van dit onderzoek geldt een middelhoge verwachting op resten uit de late middeleeuwen – nieuwe tijd en een lage verwachting op resten uit de periode laat-paleolithicum – midden-neolithicum en ijzertijd-Romeinse tijd. Resten uit de bronstijd en vroege middeleeuwen worden niet verwacht.Het karterend booronderzoek had tot doel het verwachtingsmodel te toetsen en zonodig aan te vullen. Op basis van het booronderzoek bestaat de bodemopbouw uit een bouwvoor van circa 30 cm dik, gevolgd door kwelderafzettingen tot ongeveer 70 cm. Tot ongeveer 1 m -mv is sprake van een veraard veenpakket. Onder het veen ligt dekzand, waarin een nagenoeg volledig intacte top is aangetroffen. De top van het dekzand ligt in het noordelijke deel van het plangebied hoger dan in het zuidelijke. De basis wordt gevormd door keileem. Op basis van het veldonderzoek geldt een lage kans op resten uit de late middeleeuwen – nieuwe tijd; de top van het toenmalige woonniveau is verstoord. Eventuele diepere sporen kunnen wel bewaard zijn gebleven. Voor de overige perioden blijft de lage verwachting gehandhaafd. Weliswaar is sprake van een zandopduiking in het noordelijke gebied en is de bodemopbouw van het dekzand nagenoeg volledig intact, maar prehistorische bewoning in dit gebied was waarschijnlijk vooral geconcentreerd op de nabije stuwwal. De top van het veraarde veen was mogelijk geschikt voor bewoning gedurende de periode ijzertijd-Romeinse tijd, maar er zijn in deze laag geen aanwijzingen voor menselijke aanwezigheid aangetroffen. Op basis van de resultaten van het veldonderzoek wordt geadviseerd geen archeologisch vervolgonderzoek in het plangebied uit te voeren. De implementatie van dit advies is in handen van de bevoegde overheid, de gemeente Súdwest-Fryslân De gemeente wordt hierin vertegenwoordigd door haar deskundige, mevrouw Y. Boonstra. Mochten bij graafwerkzaamheden onverhoopt toch archeologische resten worden aangetroffen, dan geldt conform de Erfgoedwet (art. 5.10) een meldingsplicht. Dit kan bij Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (033 421 74 56) of via de website: www.cultureelerfgoed.nl/contact.