Synthegra heeft in opdracht van SAB Eindhoven een archeologisch onderzoek uitgevoerd op een terrein aan de Donzel 4-10 in Nistelrode. Het onderzoek bestond uit een karterend booronderzoek naar aanleiding van een eerder uitgevoerd bureauonderzoek. De aanleiding voor het onderzoek is de voorgenomen nieuwbouw van een woning. De diepte van de toekomstige bodemverstoring is op dit moment onbekend, maar uitgaande van de aanleg van bouwputten voor de bebouwing zal de bodem waarschijnlijk tot in het archeologische niveau worden verstoord, dat in dit gebied vanaf 30 cm beneden maaiveld verwacht kan worden.Specifieke archeologische verwachting bureauonderzoekVolgens zowel de IKAW als de cultuurhistorische waardenkaart van de provincie Noord-Brabant heeft het plangebied een lage archeologische trefkans. Het plangebied ligt naar verwachting relatief laag op een plateauachtige horst, waar laarpodzolgronden zijn ontwikkeld. Op grond van de ouderdom van afzettingen kunnen in het plangebied vindplaatsen aanwezig zijn vanaf het laat-paleolithicum tot en met de nieuwe tijd.Op basis van het bureauonderzoek is voor het plangebied een gespecificeerde archeologische verwachting opgesteld waarvan de essentie is weergegeven in onderstaande tabel.Resultaten veldonderzoekDe onverstoorde natuurlijke ondergrond waarin nog geen bodemvorming heeft plaats gevonden (C-horizont), bestaat in het plangebied uit matig fijn, slecht gesorteerd, slecht afgerond zand. Dit zand is geïnterpreteerd als rivierzand behorend tot de Formatie van Beegden en is aangetroffen vanaf een diepte van 50-70 cm beneden het maaiveld.De bodem in het plangebied bestaat over het algemeen uit een hoge zwarte enkeerdgrond (boring 1, 3, 5 en 7) met een opgebracht plaggendek (Aap- en Aa- horizont) van 50-70 cm dik direct op de C-horizont. In boringen 4 en 6 is het plaggendek 35 cm dik en kan de bodem geclassificeerd worden als een laarpodzolgrond. In boring 4 is onder de bouwvoor een verploegde podzolbodem aangetroffen. De bodem in boring 1, 5 en 6 zijn verstoord tot op de C-horizont. In boring 6 is onder het plaggendek een verstoorde laag aangetroffen die bestaat uit dekzand vermengd met rivierzand. In alle boringen ontbreekt de oorspronkelijke podzolgrond onder de Aap- en Aa-horizont. Alleen in boring 4 is onder de bouwvoor (Aap-horizont) een verploegde podzolgrond aangetroffen.Archeologische interpretatie veldonderzoekIn het plangebied ontbreekt onder de enkeerdgrond een podzolgrond. In boring 4 is de podzolgrond verploegd aangetroffen. Aangenomen wordt dat de podzolgrond door ploegwerkzaamheden is verstoord en opgenomen in de bovenliggende enkeerdgrond. Eventuele vuursteenvindplaatsen, die voornamelijk bestaan uit strooiing van fragmenten vuursteen en ondiepe grondsporen in de bovengrond van de oorspronkelijke podzolgrond, zullen hierdoor ook zijn opgenomen in de enkeerdgrond en verloren zijn gegaan. De lage verwachting voor vuursteenvindplaatsen uit het laat-paleolithicum en mesolithicum kan daarom gehandhaafd blijven.Nederzettingsresten uit het neolithicum tot en met de nieuwe tijd bestaan niet alleen uit fragmenten aardewerk, maar ook uit diepere sporen zoals paalgaten en afvalkuilen. Deze sporen kunnen tot in de C- horizont reiken en zijn mogelijk nog intact, aangezien de C-horizont niet diep is verstoord. Echter er zijn geen archeologische resten of indicatoren aangetroffen, die wijzen op de aanwezigheid een vindplaats uit deze periode. Daarom kan de lage verwachting om archeologische waarden uit de perioden neolithicum tot en met de vroege middeleeuwen aan te treffen voor het plangebied gehandhaafd blijven. De middelhoge verwachting voor het aantreffen van resten uit de late middeleeuwen en nieuwe tijd kan naar laag worden bijgesteld.AanbevelingOp grond van de resultaten van het onderzoek wordt voor het plangebied geen vervolgonderzoek geadviseerd.
Inventariserend Veldonderzoek, karterend booronderzoek