In september en oktober 2015 heeft Antea Group een inventariserend veldonderzoek uitgevoerd door middel van een archeologische begeleiding voor het plangebied Grotestraat 361 te Waalwijk. Onderhavig rapport is hiervan de verslaglegging. Gedurende de uitwerking zijn er diverse deelonderzoeken uitgezet en uitgevoerd waardoor de rapportage nu in het voorjaar 2018 verschijnt.Vooronderzoek Er werd voor het plangebied geen archeologisch vooronderzoek uitgevoerd, in de vorm van een bureauonderzoek en/of verkennend booronderzoek. In het Programma van Eisen werd een korte uiteenzetting toegevoegd, waaruit blijkt dat het plangebied op een overgangszone ligt tussen de dekzandgronden en verspoele dekzanden en vlakten van getij-afzettingen. Dit zijn de zones die onder invloed hebben gestaan van overstromingen vanuit de rivierloop van de laatmiddeleeuwse Maas. Op de hoger gelegen zones komen hoge zwarte enkeerdgronden voor, in de lager gelegen zones bestaat de bodem uit moerige podzolgronden met een zavel- of kleidek. Op zowel de 17e eeuwse kaart van Bastingius als op de kadastrale kaart (minuutplan) van 1812-1830 is te zien dat Waalwijk werd gekenmerkt door een lintbebouwing die georiënteerd was op de Grotestraat. De percelen waren diep en waren bebouwd met huizen die vaak bijna even breed als het perceel waren. De huizen bestonden doorgaans uit een woongedeelte aan de straatkant met daarachter een bedrijfsgedeelte. In dat bedrijfsgedeelte kon ook vee worden gestald en op grote zolders kon onder andere hooi worden opgeslagen. Bij onderzoeken op verschillende percelen aan de Grotestraat zijn archeologische resten aangetroffen. Het ging hierbij om bewoningssporen vanaf de 13e eeuw tot en met de nieuwe tijd. Op 250 m ten oosten van het plangebied is daarnaast de oudste steenbouwfase van een bierbrouwerij aangetroffen. Op basis van de resultaten van de eerder uitgevoerde onderzoeken in de omgeving werden vooral resten verwacht uit de volle- en late middeleeuwen, evenals resten uit de nieuwe tijd. Bevindingen Het uitgevoerde archeologische onderzoek aan de Grotestraat 361 laat feitelijk de overgang zien tussen een bewoningsfase in de late middeleeuwen en een bewoningsfase in de nieuwe tijd. Dit is voornamelijk gebaseerd op de datering van het aangetroffen archeologisch vondstmateriaal gecombineerd met de sporen op het tweede archeologische vlak. Voor de bouw van de nieuwe tijdse kelders is waarschijnlijk de bodem geëgaliseerd om de nieuwbouw van een bakstenen pand mogelijk te maken. Hierbij is destijds vrij rigoureus te werk gegaan, gezien het feit dat alleen de diepste delen van de oudere sporen bewaard zijn gebleven. Het aangetroffen laatmiddeleeuwse aardewerk dat niet in de sporen maar in de grondlagen binnen de kelders zijn als opspit aan te merken. Verder dateren de vondsten uit de lagen en sporen in vlak 1 allemaal in de nieuwe tijd.
Antea Group Archeologie 2017/14