In opdracht van Beleggingsonderneming Utrecht-West B.V. heeft Archol een archeologisch bureauonderzoek en een verkennend booronderzoek uitgevoerd in plangebied Woudstraat 15 te Ingen. Het gebied heeft op de archeologische waarde- en beleidsadvieskaart van de Gemeente Buren een hoge verwachting op archeologische resten. Uit het bureauonderzoek blijkt het plangebied in een zeer gevarieerd geologisch gebied te liggen, dat wordt bepaald door de aanwezigheid van twee meandergordels met restgeulen. Deze meandergordels waren actief in de periodeijzertijd-Romeinse tijd en Romeinse tijd-vroege middeleeuwen. Ten westen van het onderzoeksgebied loopt vermoedelijk de Romeinse limes en is een groot aantal vondsten gedaan met name uit de late ijzertijd, Romeinse tijd en vroege middeleeuwen. Tevens is er direct ten westen van het plangebied een beschermd rijksmonument, een hoeve uit 1648, gesitueerd en kan gezegd worden op basis van historische kaarten dat er een gebouw vermoedelijk uit de 19e eeuw binnen het plangebied moet hebben gestaan. De functie van dit gebouw is onduidelijk, echter gaat het vermoedelijk om een boerderij of ander gebouw van agrarische aard. Gelet op de bodemkundige gesteldheid, de datering van de afzettingen en de hoge dichtheid aan archeologische vondsten in de omgeving, geldt op basis van hetbureauonderzoekvoor het hele plangebied een hoge archeologische verwachting op de aanwezigheid van resten uit met name de periode ijzertijd tot en met de vroege middeleeuwen. Opgemerkt moet worden dat met name in de zones langs de restgeul een hoge trefkans op archeologie bestaat en dat er rekening gehouden dient te worden met vondstlagen of archeologische resten in de restgeulvullingen.Bij het inventariserend veldonderzoek is in het noordwestelijk deel een cultuurlaag met veel archeologische indicatoren in de top van de oever van de Ingense stroomgordel waargenomen. Dit archeologisch niveau wordt op veel plaatsen afgedekt door crevasseafzettingen waardoor twee archeologische niveaus ontstaan, vermoedelijk daterendijzertijd-vroege middeleeuwen en vroege middeleeuwen-nieuwe tijd. Dit gebied behoudt dus zijn hoge verwachting en de kans op een vindplaats in dit gebied wordt groot geacht. In de restgeul van de Liendense stroomgordel zijn geen archeologische niveaus of vondstlagen aangetroffen en deze bleek erg zandig opgevuld. Op basis hiervan is de archeologische verwachting binnen de verstoringsdiepte van deze zone bijgesteld naar laag. De kronkelwaardafzettingen in het zuidoosten van het deelgebied blijken op basis van de boringen een vrij nat landschap te hebben gevormd. Wellicht was bewoning mogelijk op de hoogste kronkelwaardruggen, echter zijn hiergeen aanwijzingen voor gevonden. Omdat het een nat landschap betreft waarin de mogelijkheid tot bewoning twijfelachtig is wordt de verwachting voor dit deelgebied naar beneden bijgesteld (laag).Het selectieadvies is afhankelijk van de gespecificeerde archeologische verwachting voor de verschillende elementen binnen het plangebied. Ten aanzien van de verschillende zones is het volgende advies geformuleerd:1. Het noordwestelijk deel van het plangebied heeft een hoge verwachting gekregen en er bestaat het vermoeden van aanwezigheid van een archeologische vindplaats. Er wordt geadviseerd om geen verstorende bodemingrepen te verrichten die dieper reiken dan de huidige bouwvoor (ca. 30cm dik). Indien dit niet wenselijk of haalbaar iswordt vervolgonderzoek (karterende en waarderend proefsleuven) geadviseerd.Wij adviseren de aanleg van drainage niet als een substantiële verstoring te beschouwen. Gezien de geringe verstoring door de te graven drains wordt geadviseerd de grond voor alleen deze werkzaamheden vrij te geven. Deze verstoring is dusdanig klein dat met een eventueel vervolgonderzoek (proefsleuven, opgraving) gepaard gaande kosten als niet proportioneel worden beschouwd.2. Het zuidoostelijk deel en de restgeulzone hebben beide een bijgestelde lage verwachting gekregen. Wij adviseren het zuidwestelijke deel vrij te geven voor ontwikkeling.
Date: 2021-07-29