Conclusie Peter van den Broeke en Harry van EnckevortDe relatieve rijkdom aan handgevormd aardewerk op het onderzochte terrein doet vermoeden dat al in de late prehistorie, tijdens verschillende fasen in de periode 1800 en 500 voor Chr., ter plaatse intensieve activiteit is geweest, bijvoorbeeld in nederzettingen. De kringgreppel, bestaande uit de sporen S7 en S14, houdt bovendien de mogelijkheid open dat het terrein in die periode ook al voor bijzettingen in gebruik was, en dat een deel van het beschreven aardewerk bij het grafritueel hoorde. Het nabijgelegen Kops Plateau is illustratief voor de afwisseling van bewoning en begraving in de late prehistorie. Het vroegste aardewerk uit het verrichte onderzoek (midden-bronstijd) behoort mogelijk nog tot de agrarische nederzetting uit diezelfde periode die op een nog dichterbij gelegen terrein aan de Kruisweg is ontdekt. Uit de cultuurlaag is zowel Romeins aardewerk (fragmenten van een amfoor Dressel 20) verzameld als ook prehistorisch aardewerk uit een jongere periode. De twee dunwandige hoekige fragmenten kunnen, mede gezien dunwandigheid, baksel en afwerking toebehoord hebben aan Marne-aardewerk uit de fase 450-375 voor Chr., toen Noord-Franse invloeden hier op hun maximum waren. Het overige handgevormde aardewerk uit het onderzoek kan alleen globaal gedateerd worden, en wel in de late bronstijd of de ijzertijd.Uit de weinige aangetroffen graven is duidelijk geworden dat het grafveld Kleine Kopse Hof (KKH), dat al aan het begin van de 20e eeuw is ontdekt en doorzocht op grafgiften, zich verder ten zuiden van de Berg en Dalseweg uitstrekt. Daarmee is het grafveld KKH groter dan werd verondersteld. De begindatering werd eerder op basis van een steekproef van een aantal tijdens een opgraving in 1992 onderzochte graven al in de Tiberische tijd geplaatst. Daarna zou het grafveld tot in het begin van de 2e eeuw zijn gebruikt. Uit de inventaris van graf 2 kan afgeleid worden dat het grafveld tot zeker tot omstreeks het midden van de 2e in gebruik is geweest. Vermoed wordt dat hier in de eerste periode vooral de stoffelijke resten van militairen zijn bijgezet die in de versterking op het Kops Plateau leefden. Na de Bataafse Opstand zijn ook inwoners van de legerplaats van het Tiende Legioen op de Hunerberg en de canabae legionis begraven. De in graf 2 begraven persoon lijkt in verband te mogen worden gebracht met eenheden van het Dertigste Legioen die na 120 op de Hunerberg gelegerd waren. Het onderzoek aan de botresten wijst uit dat in graf 2 een vrouw (?) van middelbare leeftijd is begraven (par. 5). De andere graven zijn niet zo nauwkeurig te dateren, maar de aanwezigheid van nog een graf (4) van een vrouw van middelbare leeftijd lijkt er op te wijzen dat in de legerplaats op de Hunerberg ook vrouwen woonden.Met uitzondering van graf 3 lijkt geen van de grafinventarissen geheel bewaard te zijn gebleven. De aangetroffen graftypen passen binnen het scala aan grotendeels eerder leeggehaalde graven die in 1992 aan de overzijde van de Berg en Dalseweg konden worden onderzocht tijdens een opgraving. Op basis van dit kleine onderzoek mag gesteld worden dat in de omgeving van de hier besproken opgraving nog meer graven uit de Romeinse tijd verwacht mogen worden.
Date: 2013-09-24 (startdatum)
Date: 2014-04-28 (einddatum)