In de periode juli-augustus 2012 heeft MUG Ingenieursbureau een archeologisch onderzoek uitgevoerd op de locatie Beverborgsweg 9 te Beuningen, gemeente Losser.Op basis van de resultaten van het bureauonderzoek is geconcludeerd dat de onderzoekslocatie zich op de overgang van een dekzandrug naar het beekdal van de Dinkel bevindt. De onderzoekslocatie kent, indien een intact bodemprofiel aanwezig is, een hoge verwachting ten aanzien van vindplaatsen uit de periode laat-paleolithicum tot en met de nieuwe tijd. In de onderzoekslocatie kunnen, afhankelijk van de specifieke periode, diverse vondstcomplexen worden aangetroffen. De nadruk ligt daarbij op vuursteen-vindplaatsen, afvaldumps en vondsten die samenhangen met de randzone van een nederzetting of huisplaats (ervan uitgaande dat de nederzettingen zich vermoedelijk verder westelijk op de dekzandrug bevonden). Uit de periode late middeleeuwen kunnen daarnaast resten worden aangetroffen die samenhangen met een watermolen die hier in de omgeving heeft gestaan, en waarvan de exacte locatie niet duidelijk is. Het verwachtingsmodel is getoetst door middel van een inventariserend veldonderzoek. In totaal zijn er zes handmatige boringen gezet, met als doel het vaststellen van de lokale geomorfologische en bodemkundige situatie en het vaststellen van de mate van verstoring. In de onderzoekslocatie is grotendeels sprake van sterk verstoorde bodems. Er is een gedempte poel aanwezig. Het betreft de voormalige poel (‘koele’) van de houtzagerij, die in de periode dat de zagerij in bedrijf was geleidelijk is gedempt met bedrijfsafval (hout, zaagsel, puin en plastic). De bodem is verstoord tot 180 cm in de C-horizont. Alleen in het uiterst oostelijke gedeelte van de onderzoekslocatie, ter hoogte van de bosrand bij de Dinkel is de bodem niet afgegraven. Hier is een AC-bodem aanwezig, bestaande uit een zeer zwak humeuze bovengrond die direct overgaat in de C-horizont. Op basis van de mate van verstoring kan alleen het uiterst oostelijke gedeelte nog worden aangemerkt als kansrijk. Het betreft echter een dusdanig kleine zone dat de trefkans op samenhangende vindplaatsen hier eveneens als laag kan worden ingeschat.
