In verband met de voorgenomen verwijdering van winningsmiddelen rond de infiltratieplas aan de Ganzenhoek in Wassenaar is een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek-boringen uitgevoerd. Dit onderzoek is uitgevoerd omdat het gebied vanwege zijn geologische ondergrond een hoge archeologische verwachting heeft.Het bureauonderzoek heeft duidelijk kunnen maken dat in het gebied de kans op archeologische niveaus daterend uit de prehistorie tot en met de vroege middeleeuwen aanwezig is. Duidelijk is ook geworden dat de verstoringen relatief beperkt in omvang zijn.Het booronderzoek, uitgevoerd met een mechanische avegaar, heeft inderdaad één of meer archeologische niveaus kunnen aantonen. Deze bevinden zich globaal aan de zuidkant van de plas tussen de boringen 33 en 22, over een afstand van ongeveer 400 meter. Het hoogste niveau ligt bovenin de Laag van Voorburg, rond 1,5 m + NAP. Een mogelijke tweede niveau ligt rond 0 NAP. Het is niet helemaal duidelijk of het hier eenzelfde, maar sterk golvend niveau betreft, of dat het om twee verschillende lagen gaat. Hoe dan ook, deze bodem(s) zijn door mensen beïnvloed. Dat blijkt uit de archeologische indicatoren. Gegeven de geringe hoeveelheid indicatoren echter acht de afdeling Archeologie het niet waarschijnlijk dat het hier nederzettingsterreinen betreft. De kans is groter dat hier prehistorisch cultuurlandschap is aangesneden, behorend bij een kleine nederzetting in de directe omgeving.DZH is voornemens de plas van slib te ontdoen en de winputten te verwijderen tot een diepte van 0,5 m + NAP. De eerstgenoemde werkzaamheden leveren in principe geen verstoring op. Bij de laatstgenoemde is dat echter wel het geval. Dat betekent dat niveaus die zich boven 0,5 m bevinden, door deze werkzaamheden schade zullen lijden. Het gaat echter, gezien de beperktheid van de werkzaamheden, om relatief geringe verstoringen, die mogelijke ensemblewaarden niet zullen aantasten.De Afdeling Archeologie acht daarom, gegeven de bereikte resultaten en de aard van de door DZH geplande werkzaamheden, een opgraving vooraf niet nodig. Wel acht de afdeling het noodzakelijk de verwijdering van vijf winputten aan de zuidkant van het terrein archeologisch te laten begeleiden. Dat houdt in, dat de werkzaamheden worden gevolgd, waarbij de mogelijkheid wordt gegeven voor documentatie van waargenomen archeologie en bodemopbouw.Mocht de bodem van de plas alsnog tot een dieper niveau worden uitgegraven dan tot nu toe is gepland en ook daar dus sprake zijn van daadwerkelijke verstoringen, dan gelden dezelfde voorwaarden.Dit advies zal aan de provincie worden overgebracht. Die zal uiteindelijk beslissen over de manier waarop met deze archeologische waarden dient te worden omgegaan.