In opdracht van de Vlaamse overheid, Departement Mobiliteit en Openbare Werken, Afdeling Maritieme Toegang en Rijkswaterstaat Zeeland heeft ADC ArcheoProjecten een archeologische begeleiding uitgevoerd tijdens baggerwerkzaamheden op de Westerschelde. Deze begeleiding is uitgevoerd in het kader van de derde verruiming van de Westerschelde, ter hoogte van Saeftinge en de Pas van Rilland. De begeleiding vond plaats van 31 mei tot en met 4 juni 2010.In het kader van de Derde Verruiming is in 2009 een onderzoek uitgevoerd met side scan sonar (opwaterfase). Van de geselecteerde contacten konden twee niet onderzocht worden door middel van duikonderzoek in verband met de nautische omstandigheden (grote dieptes, de getijdestroming en de continue scheepvaart). Het betreft de locaties 13_12 en 13_16. Beide contactpunten waren gelegen in het te baggeren gebied. Om die reden werd het advies gegeven de volledige zone archeologisch te begeleiden tijdens de baggerwerkzaamheden.4 Deze werken zijn uitgevoerd van 31 mei tot 4 juni 2010. Op basis van de resultaten van het onderzoek is beslist om beide locaties als niet-archeologisch van aard te bestempelen. Zowel locatie 13_12 als locatie 13_16 zijn vrijgegeven voor de geplande bodemingreep. Indien tijdens de baggerwerkzaamheden in de overige gebieden alsnog gestuit wordt op (mogelijke) archeologie, is de uitvoerder verplicht volgens de Monumentenwet 1988 (herzien in 2007) deze vondst te melden bij het bevoegd gezag.
Derde Verruiming Westerschelde, Saeftinge Pas van Rilland