Smeden, gieters en tappers in een nieuwbouwwijk uit de Gouden Eeuw.

DOI

In dit rapport zijn de resultaten weergegeven van de opgraving die in 2016 is uitgevoerd aan de Lange Tuinstraat in Enkhuizen. Wie nu door deze straat loopt, zou niet zeggen dat deze straat vanaf de late 16de eeuw deel uitmaakte van het centrum. Alle huizen aan de straat dateren uit de 20ste eeuw. De economische neergang van de stad in de 18de en 19de eeuw leidde tot een kaalslag, vooral langs de straten die het verst van het hart van de stad waren verwijderd. De oude bebouwing is daardoor in de Lange Tuinstraat volledig verdwenen. Voor de Gouden Eeuw van de stad is dit na het grootschalige onderzoek aan de Paktuinen en Nieuwe Haven in 2013 een van de belangrijkste opgravingen in de stad.De economische voorspoed die Enkhuizen in de 16de eeuw kende, leidde tot een grote behoefte aan ruimte voor woonhuizen, pakhuizen, werkplaatsen en ligplaatsen voor schepen. Daarom besloot het stadsbestuur in 1590 tot een grote uitbreiding van de stad. De opgravingslocatie ligt binnen deze uitbreiding. Bij de opgraving Paktuinen werd het gebied tussen de Paktuinen en de Nieuwe Haven opgehoogd met grond (klei en veen) die vrijkwam bij het uitgraven van die nieuwe havenBij de Lange Tuinstraat lijkt geen sprake van een door de stad aangestuurde grootschalige ophoging van het terrein, maar lijken de percelen individueel door de verschillende kopers te zijn opgehoogd.Bij de Paktuinen waren de percelen na ophoging van het terrein systematisch uitgezet met houten schuttingen. Bij de Lange Tuinstraat is de ophoging perceelsgewijs gedaan. Het uitzetten van de percelen vond dus hieraan voorafgaand plaats.Geen van de huizen is volledig opgegraven. Dit komt doordat de huidige rooilijn niet overeenkomt met die in het verleden, maar circa 2,5 meter is teruggelegd. De plattegrond van de panden is in alle gevallen toch goed te reconstrueren.Eén van de panden was een werkplaats. Dit pand had geen aanbouw en achter het pand bevond zich geen waterkelder. Mogelijk is het gebouwd als smederij. Deze functie had het samen met het buurpand duidelijk in de 18de eeuw.Rond 1750 moet een grootschalige afbraak van de panden hebben plaatsgevonden. Op de oudste kadastrale kaart van 1823 zijn alle panden verdwenen. Bij de meeste percelen ontbreken vondsten van na circa 1750. De afbraak van het pand op perceel 3-4 kan vrij precies worden bepaald op basis van de vondsten in het uitbraakspoor van een waterkelder, namelijk rond 1795.Opvallend is de grondige wijze waarop de sloop is gedaan. Van de huizen resteerde vrijwel geen baksteen meer en zelfs de waterkelders waren nagenoeg volledig uitgebroken.Op nagenoeg ieder perceel in Enkhuizen worden waterkelders aangetroffen en de neiging bestaat de kelders in de 18de, 19de of zelfs vroege 20ste eeuw te dateren. De gele bakstenen en trasmortel doen modern aan en op het eerste gezicht lijken er geen verschillen in uiterlijke kenmerken tussen de verschillende waterkelders. De waterkelders laten zich moeilijk dateren. Bij de Lange Tuinstraat is voor het eerst systematisch naar de houten funderingen gekeken. Eén van de waterkelders kan op basis van dendrochronologisch onderzoek worden gedateerd rond 1593. Deze is direct bij de bouw van het huis gemaakt. Vooralsnog is dit de oudste waterkelder die bekend is.Een belangrijk onderzoeksthema in Enkhuizen is de materiële cultuur van de Gouden Eeuw. De vondsten verschaffen informatie over handelscontacten, smaak en status. Keramiek uit landen als Duitsland, Italië, Spanje, Portugal, Frankrijk en China zijn algemene verschijningen in Enkhuizen. Keramiek uit al deze landen zien we ook bij deze opgraving. Wat opvalt is dat echt bijzondere of dure stukken ontbreken, maar de hoeveelheid aangetroffen keramiekscherven is sowieso vrij gering. Dat komt doordat bij de opgraving geen beerputten of afvalputten met veel materiaal zijn aangetroffen en doordat nauwelijks delen van achtererven zijn opgegraven. Binnen de huizen worden weinig vondsten gedaan.Als vondstcomplex is noemenswaardig het materiaal dat is gevonden in een uitbraakspoor van een waterkelder op perceel 3-4. Tussen het materiaal bevinden zich voorwerpen die wijzen op enige luxe, zoals fraai creamware uit Engeland. Ook de vondst van een onderdeel van een waaier en een kaurischelp zijn bijzonder. Het materiaal is rond 1795 in de bodem beland. Tussen de vondsten bevinden zich ook antieke voorwerpen van Chinees porselein. Deze overleefden vaak generaties voordat zij werden weggegooid.

West-Friese Archeologische Rapporten 123

Files not yet migrated to Data Station. Files for this dataset can be found at https://easy.dans.knaw.nl/ui/datasets/id/easy-dataset:114752.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-x6x-4ser
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/dans-x6x-4ser
Provenance
Creator C.P. Schrickx; B.C. ter Steege
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor P Leek; M.H. Bartels (Archeologie West-Friesland); D.M. Duijn (Archeologie West-Friesland); W. Stellingwerf (Archeologie West-Friesland); Archeologie West-Friesland
Publication Year 2018
Rights CC0 1.0; info:eu-repo/semantics/openAccess; http://creativecommons.org/publicdomain/zero/1.0
OpenAccess true
Contact P Leek (Archeologie West Friesland)
Representation
Resource Type Dataset
Format text/xml
Size 11586; 9974; 416; 7561
Version 1.0
Discipline Humanities