Laagland Archeologie heeft in juni 2021 een bureauonderzoek en karterend booronderzoek uitgevoerd op het perceel Groningerweg 1 te Sleen. Het onderzoek vond plaats in verband met de ruimtelijke procedure rondom de voorziene nieuwbouw van een woning. Hiertoe dient een bestemmingplanwijziging plaats te vinden. Het uitgevoerde archeologisch onderzoek is verplicht om vast te stellen of bij de toekomstige nieuwbouw archeologische resten bedreigd worden.Het bureauonderzoek had tot doel een archeologisch verwachtingsmodel op te stellen. Centraal daarbij staat de vraag of en zo ja welke archeologische resten (complextype, datering, diepteligging en gaafheid) in het plangebied kunnen worden verwacht. Hiertoe zijn landschappelijke, archeologische en historische bronnen geraadpleegd. Uit het bureauonderzoek is gebleken dat het plangebied ligt in een gebied met een hoge archeologische verwachting voor de periode neolithicum – nieuwe tijd en een middelhoge verwachting voor de periode laat-paleolithicum – mesolithicum. Bekende vondsten in de directe omgeving dateren met name uit de volle middeleeuwen. Archeologische resten in de vorm van grondsporen worden verwacht in de top van het intacte dekzand direct onder de bouwvoor met een geschatte dikte van circa 30 cm.Uit het booronderzoek is gebleken dat de bodem bestaat uit een geroerde laag (opgebrachte grond, bouwvoor en een laagje direct onder de bouwvoor) met een dikte van 45 tot 80 cm. De geroerde lagen gaan scherp over in de ongeroerde C-horizont in met name dekzand. Lokaal bijmenging met grind duidt op het voorkomen van keizand of afzettingen van de Formatie van Peelo dicht onder het maaiveld. In de dunne geroerde overgangslaag tussen de bouwvoor en de C-horizont zijn in boringen 5 en 6 aardewerkfragmenten gevonden die vermoedelijk dateren in de vroege of volle middeleeuwen. De vondsten sluiten aan bij de eerder gevonden kogelpot op 30 m ten zuiden van het plangebied en nederzettingsresten op 170 m ten westen van het plangebied. Het zijn aanwijzingen dat ook ter plaatse van de voorziene nieuwbouw resten uit de volle of vroege middeleeuwen te verwachten zijn. Er zijn geen aanwijzing voor resten uit andere perioden aangetroffen. Aangezien de bodem vrij diep geroerd is worden met name diepere grondsporen in het plangebied verwacht.Het wordt geadviseerd om een funderingsstrategie te gebruiken waarbij de bodem slechts zeer beperkt geroerd wordt en ook wordt aanbevolen om geen kruipruimte of kelder te realiseren. Hierdoor blijven archeologische grondsporen intact in de bodem en kan archeologisch vervolgonderzoek achterwege blijven.Het is de bedoeling om te gaan werken met een funderingsvloer, waarbij het graafwerk niet dieper dan 20 cm-mv reikt. In dit geval blijft het archeologisch niveau intact en is vervolgonderzoek niet nodig. Is deze funderingstechniek niet mogelijk en vindt toch dieper graafwerk plaats, dan dient rekening te worden gehouden met gravend archeologisch onderzoek ter plaatse van de voorziene verstoringen.Dit advies is overgenomen door de gemeente Coevorden, de handhaving van de daadwerkelijke ontgravingsdiepte is eveneens in handen van de gemeente Coevorden.Mochten tijdens de werkzaamheden onverhoopt toch archeologische resten worden aangetroffen, of resten waarvan redelijkerwijze kan worden vermoed dat het om archeologische resten gaat, dan geldt op grond van de Erfgoedwet (art. 5.10) een meldingsplicht. Dit kan bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE, www.cultureelerfgoed) of bij de gemeente Coevorden.