Zoetermeer Noordrand Oostkade

DOI

In opdracht van de gemeente Zoetermeer heeft Archol een archeologisch onderzoek uitgevoerd naar de Oostkade in Zoetermeer. Aanleiding voor het onderzoek zijn de geplande werkzaamheden op en bij de kade. De naastgelegen percelen worden ontwikkeld als woonwijk. Bovenop de dijk wordt een nieuw voetpad aangelegd waarbij 15-20 cm onder het maaiveld verdiept zal worden voor de fundering. Langs de kade wordt een greppel gerealiseerd. Deze wordt met een v-bak uitgegraven tot maximaal 50 cm onder het huidige maaiveld.De Oostkade is door de gemeente aangewezen als Archeologisch monument omdat het een dijk uit 1370 betreft. Om te voorkomen dat er informatie verloren gaat bij meerdere kleine ingrepen, zijn drie delen van de Oostkade aangewezen als behoudenswaardig. Op deze drie locaties op de dijk is vervolgonderzoek door middel van proefsleuven geadviseerd. Onderhavig onderzoek betreft één van die locaties. Het archeologisch onderzoek is in eerste instantie ingestoken als een proefsleuvenonderzoek om hieraan te kunnen voldoen. Omdat de locatie op een dijk met waterkerend functie ligt, is in overleg met opdrachtgever en bevoegd gezag is besloten het onderzoek aan te passen naar een archiefonderzoek in combinatie met een booronderzoek. Doel van het onderzoek is vast te stellen of de werkzaamheden kunnen leiden tot aantasting van eventueel aanwezige archeologische waarden.Vragen over de opbouw van de dijk kunnen grotendeels ook aan de hand van historisch archiefonderzoek worden beantwoord. Om die reden is een archiefonderzoek gedaan door middel van het raadplegen van de archieven van de hoogheemraadschappen Rijnland, Delfland en Schieland en Krimpenerwaard. De Oostkade vindt zijn oorsprong als noordoostelijke veenkade in de Binnenwegse polder. Door veranderingen in de waterhuishouding fungeerde deze kade vanaf 1370 als landscheiding. Uit het archiefonderzoek kan verder worden geconcludeerd dat de opbouw van het huidige dijklichaam bestaat uit een lappendeken van verschillende herstelwerkzaamheden, die overwegend uit de 17e eeuw dateren.Het booronderzoek bestaat uit 29 boringen, gezet in twee boorraaien haaks op de Oostkade. Hierbij zijn geen eenduidige aanwijzingen aangetroffen voor de ligging van een middeleeuwse veendijk onder/in de huidige dijk. De oude veenkade lijkt in de loop van de eeuwen door de vele herstelwerkzaamheden sterk vermengd te zijn met klei. De oude kern van de dijk is waarschijnlijk naast de huidige kern zijn gelegen, ten zuiden en westen van het fietspad. Het huidige dijklichaam is een stuk breder dan de oorspronkelijke dijk. In het recente verleden is ten noorden van het fietspad een pakket zand en klei tegen het oude dijklichaam aangelegd. Het fietspad, wat nu op het hoogste punt gelegen is, zou daarbij naast het oude dijklichaam zijn aangelegd. In hoeverre de recente werkzaamheden het oude dijklichaam verstoord hebben kon niet uit de boringen worden afgeleid.In boorraai B is een dik heterogeen veenpakket aangetroffen, dat in de natuurlijke wadden en kwelderafzettingen snijdt. Waarschijnlijk is dit een daliegat die met veenplaggen is opgevuld. De daliegaten zijn een veel voorkomend verschijnsel in Zoetermeer en worden gedateerd vanaf het midden van de 12e tot het midden van de 14e eeuw. Het aangetroffen daliegat dateert waarschijnlijk van voor 1370, toen de Oostkade in gebruik kwam als landscheiding en graafwerkzaamheden direct naast de kade verboden werd.Met de resultaten van dit onderzoek kan er niet eenduidig een oude kern in de Oostkade kan worden aangewezen. De bodemlagen die in alle waarschijnlijkheid gerelateerd kunnen worden aan de verschillende 17e-eeuwse herstelfasen bevinden zich aan de zuid- en westzijde van de Oostkade vrijwel direct onder het maaiveld. De geplande graafwerkzaamheden voor de nieuw te graven greppel zullen deels in deze herstelfasen plaatsvinden op of aan de voet daarvan (vergelijk figuur 3.4 en 4.1). De lagen die zullen worden ontgraven zijn van lage archeologische waarde, de ingreep is beperkt en de werkwijze bemoeilijkt het doen van archeologische waarnemingen.Een vervolgonderzoek in de vorm van een archeologische begeleiding zal niet meer informatie opleveren dan het hier gepresenteerde archief- en booronderzoek. Wij adviseren daarom geen vervolgonderzoek.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-zzj-ugbm
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/dans-zzj-ugbm
Provenance
Creator M. van Zon
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor R.C.B. Steenbak
Publication Year 2020
Rights DANS Licence; info:eu-repo/semantics/restrictedAccess; https://doi.org/10.17026/fp39-0x58
OpenAccess false
Contact R.C.B. Steenbak (Provincie Noord-Brabant)
Representation
Resource Type Dataset
Format application/pdf; text/xml; text/csv; application/vnd.openxmlformats-officedocument.spreadsheetml.sheet; application/rtf; application/vnd.openxmlformats-officedocument.wordprocessingml.document; image/jpeg; text/comma-separated-values; audio/midi; application/vnd.mif
Size 253963; 212533; 447349; 9288; 10178; 885; 576; 429; 14307; 49716; 11906; 1911; 6465536; 6387712; 6140416; 6430720; 6332928; 6263808; 6374400; 44573; 5151; 6423; 297784; 272; 281; 8712; 106; 915; 3029; 332; 188; 16497; 1257; 1142; 174; 371; 102; 251; 62271; 214; 433; 344; 4532; 200; 742; 543; 50; 1601; 539; 107; 146; 758; 160; 23261728; 1209; 1660; 1352; 2103
Version 1.0
Discipline Humanities