Inleiding In opdracht van de gemeente Laarbeek heeft RAAP een proefsleuvenonderzoek en een opgraving uitgevoerd in het kader van het project ‘Goorloop - Hoge Regt’ in de gemeente Laarbeek. Het proefsleuvenonderzoek vond plaats tussen 14 en 17 oktober 2019. Uit de resultaten van het proefsleuvenonderzoek bleek dat in een deel van het plangebied behoudenswaardige archeologische resten aanwezig waren. Omdat deze resten niet in de grond behouden kunnen blijven, is geadviseerd nader onderzoek uit te voeren in de vorm van een opgraving. Dit advies is overgenomen door het bevoegd gezag, waarna de opgraving is uitgevoerd tussen 30 januari en 4 februari.Het voornaamste doel van het proefsleuvenonderzoek was het toetsen van de gespecificeerde archeologische verwachting voor het plangebied. Het doel van de opgraving was het veiligstellen van de wetenschappelijke informatie (behoud ex situ).Landschap Centraal in het plangebied ligt een dekzandrug die aan de noord- en zuidwestzijde begrensd wordt door beeklopen. Op de top van de dekzandrug is een A/C-profiel waargenomen met een relatief dun cultuurdek. Op de zuidelijke en westelijke flank van de dekzandrug zijn onder de recentelijk geploegde A-horizont lagen aangetroffen die als plaggendek/esdek worden geïnterpreteerd. Deze lagen nemen richting het zuidwesten en westen in dikte toe. De toename in dikte van het plaggendek/esdek op de flanken ten opzichte van de dikte op de top van de dekzandrug is het gevolg van egalisatie - en ploegwerkzaamheden in het gebied, waarbij grondverplaatsing van het hogere deel naar de lagere delen heeft plaatsgevonden. Op enkele plaatsen binnen het plangebied zijn delen van de oorspronkelijke podzolbodem herkend. Deze is echter door bodembewerking grotendeels in het plaggendek/esdek opgenomen.De lagere delen van het landschap, in het noorden en zuiden van het plangebied, worden gekenmerkt door de aanwezigheid van veel ijzerconcreties in de C-horizont en een dikke B-horizont met ingespoelde humus als gevolg van een hogere grondwaterstand en meer fluctuatie in die grondwaterstand. In het zuidwesten van het plangebied is de oorspronkelijke (rechtgetrokken) beekloop aangesneden. In de beekloop zijn verschillende lagen onderscheiden waarmee de beek in de jaren 90 van de vorige eeuw is gedempt.Archeologie Tijdens het proefsleuvenonderzoek zijn twee vindplaatsen aangetroffen. De eerste vindplaats bevindt zich in het westen van het plangebied, op de flank van de dekzandrug, en bestaat uit een vierpalige spieker, enkele losse paalsporen, kuilen en een greppel. Uit de sporen is geen aardewerk afkomstig, maar op basis van ijzertijd-aardewerk dat uit de onderzijde van het plaggendek afkomstig is, wordt de vindplaats met enige onzekerheid in de ijzertijd gedateerd. Vindplaats 2 bestaat uit verscheidene greppels die op de flank rondom de dekzandrug zijn aangelegd. In het westen is een brede greppel aangetroffen die aan de oostzijde wordt geflankeerd door een palenrij. Haaks op deze greppel is een tweede greppel herkend. Deze is haaks op de voormalige beekloop georiënteerd. Op basis hiervan wordt vermoed dat de greppels zowel een waterafvoerende- als een perceleringsfunctie hebben gehad.Aardewerk uit de greppels duidt op een datering in de late middeleeuwen of nieuwe tijd.De opgraving heeft zich geconcentreerd op een zone rondom vindplaats 1, daarnaast is een deel van vindplaats 2 opgegraven. Bij de opgraving zijn een zespalige spieker en verschillende nieuwe losse paalsporen, kuilen en greppels aangetroffen die tot vindplaats 1 gerekend worden. In het zuidoosten van de opgraving is een cluster paalsporen en natuurlijke fenomenen waargenomen. Vermoedelijk heeft een combinatie van matige conservering van de sporen en de ligging van het cluster in een nat deel van het plangebied ervoor gezorgd dat mogelijke paalsporen als natuurlijke fenomenen zijn geïnterpreteerd. Er wordt daarom aangenomen dat hier wel sprake is van een slecht geconserveerde huisplattegrond, maar het bleek niet mogelijk om deze te reconstrueren. De huisplattegrond heeft samen met de spiekers een erf gevormd, dat op basis van het vondstmateriaal van handgevormd aardewerk in de omgeving in de ijzertijd wordt gedateerd.Daarnaast is een deel van de brede greppel opgegraven (vindplaats 2), waarbij nieuwe paalkuilen zijn aangetroffen aan de oostzijde van de greppel. De exacte functie van de greppel is niet volledig duidelijk geworden. Naast het feit dat de greppel een water afvoerende functie heeft gehad, getuige de zijtak richting de beekloop, wijzen de paalsporen met schuine, naar het westen gerichte kernen, erop dat een hekwerk langs de greppels heeft gestaan. Dit kan zowel een defensieve functie (het buitenhouden van als een insluitende functie hebben gehad. Het is daarnaast opvallend dat de greppel het verloop van de beekloop en de dekzandrug op exact dezelfde gradiënt volgt. Dit geeft aan dat de beek en de dekzandrug een belangrijk element hebben gevormd bij de inrichting van het landschap.Aanbevelingen Met deze opgraving is de wetenschappelijke informatie ex situ bewaard, zodat verder archeologisch veldonderzoek niet meer aan de orde is. Er zijn geen belemmeringen meer voor de geplande bodemingrepen