In opdracht van gemeente Alphen aan den Rijn heeft RAAP in april 2017 een inventariserend veldonderzoek in de vorm van proefsleuven uitgevoerd. Op basis van de aanwezige resten is in juni 2017 een aanvullend proefsleuvenonderzoek uitgevoerd (Conradi, 2017b). Het archeologisch onderzoek was nodig in verband met nieuwbouw in de gemeente Alphen aan den Rijn (figuur 1).Onderhavige rapportage heeft betrekking op zowel het proefsleuvenonderzoek als hetaanvullende proefsleuvenonderzoek.Het plangebied is gelegen in de stroomgordel van de Oude Rijn. De ondergrond bestaat uitenkele puinhoudende bovenlagen die naar beneden toe abrupt overgaan naar uiterst siltige oeverpakketten. Ook zijn er aanwijzingen voor ten minste twee (rest)geulen.In het plangebied zelf heeft geen vooronderzoek plaatsgevonden. Wel bestond er op basis van gegevens uit de omgeving de verwachting dat het plangebied de Romeinse weg zou kruisen.Op basis van historische kaarten bestond een verwachting voor resten van een historische boerderij uit de Nieuwe tijd. Om deze verwachting te toetsen zijn in totaal vier proefsleuvenaangelegd.Het plangebied heeft deze verwachting niet waar gemaakt. Het gehele plangebied is sterk verstoord.Er zijn geen sporen zoals funderingen en uitbraaksleuven van de verwachte historische boerderij aangetroffen. Er zijn verschillende puinhoudende bovenlagen aanwezig, waardoor hetvermoeden bestaat dat de gebouwen grondig gesloopt zijn maar het losse puin deels is blijven liggen. Het materiaal uit deze lagen is te dateren in de gehele Nieuwe tijd.De vergravingen in de Nieuwe tijd hebben ervoor gezorgd dat oudere sporen slecht bewaard zijn gebleven. Alleen in het profiel zijn enkele -vermoedelijk Romeinse- sporen aangetroffen. De combinatie van deze sporen en lagen, samen met kenmerken als tweetoppigheid en de aanwezigheid van grind, doet vermoeden dat de Romeinse weg in het plangebied ligt. Dit kan echter niet met zekerheid gezegd worden. Ook de eventuele relatie tot de aanwezige (rest)geul is niet tot uiting gekomen.Op basis van het uitgevoerde onderzoek stelt RAAP dat er geen sprake is van een behoudenswaardige vindplaats.|In opdracht van gemeente Alphen aan den Rijn heeft RAAP in april 2017 een inventariserend veldonderzoek in de vorm van proefsleuven uitgevoerd. Op basis van de aanwezige resten is in juni 2017 een aanvullend proefsleuvenonderzoek uitgevoerd (Conradi, 2017b). Het archeologisch onderzoek was nodig in verband met nieuwbouw in de gemeente Alphen aan den Rijn (figuur 1).Onderhavige rapportage heeft betrekking op zowel het proefsleuvenonderzoek als hetaanvullende proefsleuvenonderzoek.Het plangebied is gelegen in de stroomgordel van de Oude Rijn. De ondergrond bestaat uitenkele puinhoudende bovenlagen die naar beneden toe abrupt overgaan naar uiterst siltige oeverpakketten. Ook zijn er aanwijzingen voor ten minste twee (rest)geulen.In het plangebied zelf heeft geen vooronderzoek plaatsgevonden. Wel bestond er op basis van gegevens uit de omgeving de verwachting dat het plangebied de Romeinse weg zou kruisen.Op basis van historische kaarten bestond een verwachting voor resten van een historische boerderij uit de Nieuwe tijd. Om deze verwachting te toetsen zijn in totaal vier proefsleuvenaangelegd.Het plangebied heeft deze verwachting niet waar gemaakt. Het gehele plangebied is sterk verstoord.Er zijn geen sporen zoals funderingen en uitbraaksleuven van de verwachte historische boerderij aangetroffen. Er zijn verschillende puinhoudende bovenlagen aanwezig, waardoor hetvermoeden bestaat dat de gebouwen grondig gesloopt zijn maar het losse puin deels is blijven liggen. Het materiaal uit deze lagen is te dateren in de gehele Nieuwe tijd.De vergravingen in de Nieuwe tijd hebben ervoor gezorgd dat oudere sporen slecht bewaard zijn gebleven. Alleen in het profiel zijn enkele -vermoedelijk Romeinse- sporen aangetroffen. De combinatie van deze sporen en lagen, samen met kenmerken als tweetoppigheid en de aanwezigheid van grind, doet vermoeden dat de Romeinse weg in het plangebied ligt. Dit kan echter niet met zekerheid gezegd worden. Ook de eventuele relatie tot de aanwezige (rest)geul is niet tot uiting gekomen.Op basis van het uitgevoerde onderzoek stelt RAAP dat er geen sprake is van een behoudenswaardige vindplaats.