In de periode van 24 januari tot 24 mei 2007 heeft ADC ArcheoProjecten een archeologische opgraving verricht op het terrein van de voormalige stroopfabriek Frumarco tussen de Gerbergastraat en de Remigiusstraat in Beek, provincie Limburg. Hoewel het archeologische onderzoek resten heeft opgeleverd die één geheel hebben gevormd met de nederzetting Beek Hoolstraat (die in feite aan de andere kant van de Gerbergastraat is gesitueerd), wordt aan het onderzoeksgebied Frumarco het toponiem Beek Kerkeveld gegeven omdat dat de oudste toponiem in Archis is. Later zijn de toponiemen Remigiusstraat, Frumarco, Gerbergastraat enWesselinusstraat gebruikt, die hier dus worden samengevat als Kerkeveld. Het Erdwerk is als monument door de RCE met de toponiem Visschersteeg aangeduid. Hoewel in eerste instantie verwacht werd dat de nederzetting die uit het vooronderzoek aan de Gerbergastraat bekend was, zich in westelijke richting zou doorzetten, wijzen de archeologischeresultaten op een randzone van een Bandkeramische nederzetting, die op grond van het vondstmateriaal in de LBK-fasen 1c tot en met 2d wordt gedateerd. Het terrein loopt af naar de Keutelbeek die zich juist ten noordwesten van het opgegraven areaal bevindt. Er zijn geen huisplattegronden aangetroffen, wel veel kuilen, waarvan sommige worden geïnterpreteerd alsleemkuilen. De opgedolven leem kan, blijkens een analyse, voor het maken van aardwerk hebbe gediend. In de andere kuilen hebben diverse ons onbekende activiteiten plaats gehad. Op het terrein is incidenteel vuursteen bewerkt en het voorkomen van schrabbers, vooral in dewestelijke zone, wijst op het bewerken van huiden. In de noordwestelijke randzone van het onderzoeksgebied is de helft van een Bandkeramisch Erdwerk aangetroffen, vermoedelijk dicht langs de Keutelbeek gelegen. Het Erdwerk ligt in hetlaagste deel van het onderzoeksgebied. Het heeft de omvang van een ovaal, maar binnen ditovaal omvatten enige greppels een kleiner ovaal, zodat het geheel de vorm van een krakeling heeft. Op grond van aardewerk uit de greppels wordt dit Erdwerk in de fase 2d gedateerd. Het is gegraven in twee fasen. De eerste fase bestaat uit een rij van vrij diepe kuilen. Het is niet bekend of zijn opeenvolgend dan wel alle tegelijkertijd zijn gegraven. In de tweede fase zijn deze kuilen aan het oppervlak verbonden door een doorlopende, maar minder diepe greppel.Deze constructiewijze, de - voorzover bekend - afwezigheid van structuren of huizen in debinnenruimte en de gelijkenis met dergelijke Erdwerke van elders (Langweiler, Rosheim,Herxheim) rechtvaardigt het benoemen van het type Rosheimois, dat te dateren is in de laatste fase van de Bandkeramiek. Het Erdwerk is het eerste duidelijke in zijn soort in Nederland. Het onderzoek heeft aangetoond dat de randzones van Bandkeramische nederzettingen veel interessante gegevens en zelfs een verrassing opleveren.