In opdracht van 's Heeren Loo heeft RAAP in oktober 2019 een archeologisch vooronderzoek in de vorm van een inventariserend veldonderzoek (verkennend booronderzoek) uitgevoerd voor het Plangebied 's Heeren Loo (Keulenkamp 22 en 24) te Ermelo (gemeente Ermelo). Aanleiding voor het onderzoek is de geplande sloop en herbouw van het huidige schoolgebouw van ’s Heeren Loo, waarbij eventuele archeologische resten kunnen worden aangetast. Op de archeologische beleidskaart van de gemeente Ermelo ligt het plangebied in verwachtingszone categorie 5: gebieden met een hoge archeologische verwachting. De omvang van de bodemingrepen zijn nog niet exact bekend, maar zullen naar verwachting de vrijstellingsgrens voor archeologisch onderzoek overschrijden. In dat geval is een archeologische onderbouwing met betrekking tot de eventuele aanwezigheid van archeologische waarden verplicht conform het vigerend beleid. Op basis van de gemeentelijke archeologische verwachtingskaart en eerder bureauonderzoek werd binnen het plangebied werd een cultuurdek op een dekzandrug verwacht en gold een hoge archeologische verwachting voor alle perioden. Historisch kaartmateriaal wijst echter eerder op natte omstandigheden. Ook wel werd rekening gehouden met mogelijke bodemverstoringen, aangezien vrijwel het gehele plangebied sinds de jaren 1930 bebouwd is geweest. Uit het veldonderzoek bleek het bodemprofiel bestaat uit een dik verstoord pakket (105 à 130 cm dik; geïnterpreteerd als 20e-eeuws ophogingspakket) op een intacte beekeerdgrond (vanaf circa 120 cm – mv). Het ophogingspakket is vermoedelijk nogmaals geroerd tijdens 20e-eeuwse bouwwerkzaamheden. De aanwezigheid van een beekeerdgrond, evenals het historisch landgebruik (weiland), duiden op natte omstandigheden. Eventueel aanwezige archeologische resten zouden zich in de top van de C-horizont kunnen bevinden, hoewel de kans hierop laag wordt geschat vanwege de laaggelegen ligging in het landschap en daarmee natte omstandigheden. Deze bevindingen impliceren dat de hoge archeologische verwachting van het plangebied kan worden bijgesteld naar ‘laag’. Op basis van de resultaten van dit onderzoek blijkt dat in het plangebied geen archeologische resten bedreigd worden. Daarom wordt in het kader van de voorgenomen bodemingrepen geen vervolgstap uit het proces van de Archeologische Monumentenzorg (AMZ) noodzakelijk geacht.