Inleiding
In opdracht van Sitech Services B.V. heeft RAAP in juli 2024 een archeologisch bureauonderzoek
uitgevoerd voor het plangebied Maine Anqore, Chemelot te Geleen in de gemeente Sittard -Geleen. Het
onderzoek vond plaats in het kader van een omgevingsvergunning, met betrek king tot industriebouw.
Specifiek gaat het om de bouw van een aantal nieuwe gebouwen, waaronder een thermal oxidiser,
E&ICR-gebouw, infiltratievoorziening en een piperack. De precieze locatie en omvang van de
gebouwen is nog niet bekend.
Resultaten
Het plangebied ligt op een daluitspoelingsterras, en hoogstwaarschijnlijk komen er radebrikgronden
voor.
In het plangebied zijn geen archeologische monumenten of vindplaatsen aanwezig. In de omgeving
ervan (straal ca. 500 m) zijn er volgens Archis slechts twee vindplaatsen bekend, maar zijn er elf
onderzoek uitgevoerd. Een van de vindplaatsen is bij nadere inspectie geen vindplaats, maar de
andere betreft de vondst van twee grote kuilen die op basis van hun donkere vulling tot de vroeg -
neolithische Lineaire Bandkeramiek (LBK) zijn gerekend. De verscheidene onderzoeken betreffen
vooral bureau- en/of booronderzoeken. De conclusie daarvan is vrijwel steeds dat Chemelot een hoge
archeologische verwachting heeft, met name voor de LBK en de ijzertijd, en dat de bodem vanwege de
industrie plaatselijk verstoord is, maar dat er ook grote zones met intacte radebrikbodems zijn, met
name in de nog onbebouwde delen.
De eerste bebouwing in het plangebied verschijnt in 1955. Deze bestaat uit een cluster in rijen
geplaatste langwerpige gebouwen. Het gaat om barakken die aan de mijnbouw waren gerelateerd.
Daarbij gaat het dan om de Mauritsmijn. In 1970 stond er een groot gebouw in het zuiden van het
plangebied, met twee kleinere gebouwen ten oosten daarvan, een mogelijk gebouw in het noorden en
tanks in het westen. In 1975 zijn volgens topografische kaarten het grote gebouw in het zuiden en de
tanks weer verdwenen, maar op een kaart uit 1979 is het grote gebouw nog wel aanwezig. In 1989 is
het gebouw verdwenen. De overige gebouwen in het oosten, en mogelijk in het noorden staan er vandaag de dag nog.
De mogelijke barakken zullen niet of niet diep zijn gefundeerd en derhalve naar verwachting geen grote
bodemverstoringen hebben veroorzaakt. Echter de overige - al dan niet nog aanwezige - bebouwing
heeft de bodem in het plangebied waarschijnlijk wel flink verstoord.
Er geldt een lage verwachting voor vindplaatsen van jager-verzamelaars uit de steentijd, maar een
hoge verwachting voor vindplaatsen van landbouwers vanaf het neolithicum. Gezien de bekende
vindplaatsen gaat het daarbij vooral om resten van bewoning, en mogelijk begraving, uit het vroege
neolithicum (LBK) en de ijzertijd.
Advies
Op basis op basis van topografische kaarten, de foto uit 1970 en luchtfoto’s en de locatie van kabels en
leidingen is aangegeven (1) welke zones in het plangebied ooit bebouwd waren, en waar er als gevolg
daarvan significante bodemverstoringen kunnen voorkomen, en (2) waar er kabels en leidingen zijn gelegen. Op basis hiervan krijgen we een beeld van de zones waar eventuele archeologische resten
kunnen zijn verstoord. Zoals te zien is dat een zeer groot deel van het plangebied: 60%. Uit een
interpretatie van de BOSANIS-gegevens in het plangebied is gebleken dat vrijwel overal de bodem diep
verstoord is. Daarmee is de kans op het aantreffen van waardevolle archeologische resten in het
plangebied gering, en wordt er geen verder onderzoek aanbevolen.
Dit rapport geeft (selectie)adviezen. Het is aan de bevoegde overheid, de gemeente Sittard-Geleen,
deze al dan niet over te nemen in de vorm van een (selectie)besluit.