In opdracht van de Kerkenraad van de Oud Gereformeerde Gemeente in Nederland heeft ADC ArcheoProjecten een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek uitgevoerd voor het plangebied Hessenweg 54-56 in Ede. In het plangebied wil de opdrachtgever de huidige bebouwing slopen en een nieuw kerkgebouw realiseren. Voor deze activiteit dient een bestemmingsplanwijziging plaats te vinden.Op basis van het bureauonderzoek is in het hele plangebied een hoge verwachting voor Neolithicum-IJzertijd en een middelmatig verwachting voor de overige perioden vastgesteld. Volgens de aardwetenschappelijke gegevens komen er in het plangebied holtpodzolgronden voor. Aan en direct onder het maaiveld worden archeologische resten verwacht uit de Nieuwe Tijd, 17e eeuw en ouder, die mogelijk verband houden met de oude handelsweg (Hessenweg). De kans op de aanwezigheid van resten uit deze periode is echter klein aangezien het plangebied aan het einde van deze periode onbebouwd was en gelegen op een heide.Teneinde deze verwachting te toetsen werd in het plangebied een verkennend booronderzoek uitgevoerd. Tijdens het verkennend booronderzoek is ter hoogte van de geplaatste boringen de bodem omgewerkt tot in het onverstoorde uitgangsmateriaal (C-horizont). In twee boringen is een ca. 20 tot 30 cm dikke begraven A-horizont aangetroffen. Hierbij is echter een scherpe overgang tussen de A-horizont en de onderliggende C-horizont aangetroffen. Gezien de afwezigheid van restanten van een podzolbodem en de aanwezigheid van een omgewerkt humeus pakket is het aannemelijk dat het archeologisch niveau is vernietigd. Vanaf het maaiveld is een opgebracht en omgewerkt pakket aangetroffen met een dikte variërend van 40 tot 80 cm.ADC ArcheoProjecten adviseert om het terrein vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling. Het is echter niet volledig uit te sluiten dat binnen het onderzochte gebied toch nog archeologische resten voorkomen. Het verdient daarom aanbeveling om de uitvoerder van het grondwerk te wijzen op de plicht archeologische vondsten te melden bij het bevoegde overheid, zoals aangegeven in artikel 53 van de Monumentenwet.