In opdracht van Van Dijk geo- en milieutechniek heeft ADC ArcheoProjecten een inventariserend veldonderzoek uitgevoerd voor het plangebied Achtersloot 51 te IJsselstein. In het plangebied zal een woonhuis worden gebouwd. Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van een projectprocedure ten behoeve van een wijziging in het bestemmingsplan en een aanvraag van een bouwvergunning en was noodzakelijk om te bepalen of bij de voorgenomen activiteiten de kans bestaat dat archeologische resten in de ondergrond worden aangetast. In het plangebied heeft eerder een verkennend en karterend booronderzoek plaatsgevonden. Hieruit bleek dat de ondergrond bestaat uit kom- op oeverafzettingen van de Neder-Oudland stroomgordel. In twee boringen zijn in de komafzettingen fosfaatvlekken en baksteenfragmenten aangetroffen. Deze vormen een aanwijzing voor de aanwezigheid van een huisplaats uit de Late Middeleeuwen. De Achtersloot vormde in de Late Middeleeuwen een ontginningsbasis waarlangs ontginningshoeves waren gelegen. Het is echter niet met zekerheid vast te stellen dat het om een middeleeuwse huisplaats gaat, de fosfaatvlekken zouden ook het gevolg kunnen zijn van (sub)recente opslag van mest.Teneinde deze verwachting te toetsen werd in het plangebied een aanvullend karterend booronderzoek uitgevoerd.Tijdens het aanvullende karterende booronderzoek is in overeenstemming met het eerder uitgevoerde verkennende en karterende booronderzoek op 30 à 40 cm -mv een matig humeuze kleilaag en op 60 à 70 cm -mv een zwak humeuze kleilaag met fosfaatvlekken aangetroffen. In de boringen 3 en 4 zijn hierin tevens fragmenten aardewerk en baksteen aangetroffen. Op basis van het vondstmateriaal is deze laag te dateren in de Late Middeleeuwen of het begin van de Nieuwe Tijd. Gezien de ligging van het plangebied in een bewoningslint kunnen onder deze laag bewoningssporen uit deze periode aanwezig zijn.ADC ArcheoProjecten adviseert om in de zone waar archeologische resten uit de Late Middeleeuwen of Vroege Nieuwe Tijd zijn aangetroffen een inventariserend veldonderzoek uit te voeren door middel van het aanleggen van proefsleuven (IVO-P), teneinde gaafheid, omvang, datering en conservering van archeologische resten te onderzoeken. Het betreft een zone van ca. 250 m2. Het onderzoek dient gericht te zijn op bewoningsresten uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd. Het vondstniveau bevindt zich tussen 30 à 40 cm -mv tot 60 à 70 cm -mv. Het sporenniveau bevindt zich op 60 à 70 cm -mv. Geadviseerd wordt om dit onderzoek zo aan te pakken dat bij het aantreffen van behoudenswaardige archeologische resten direct een doorstart gemaakt kan worden naar een definitieve opgraving. De exacte invulling van de werkzaamheden dient te worden vastgelegd in een door de bevoegde overheid goed te keuren Programma van Eisen (PvE).
Een Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een aanvullend karterend booronderzoek
