ADC ArcheoProjecten heeft op 20 januari 2022 een Inventariserend Veldonderzoek (IVO) in de vorm van proefsleuven uitgevoerd binnen het plangebied Secretaris Verhoeffweg 21A in Naaldwijk, gemeente Westland.Ontwikkelingscombinatie Zuyt Brugge v.o.f. is voornemens een appartementencomplex met halfverdiepte kelder te realiseren op een thans braakliggend terrein aan de Secretaris Verhoeffweg.Het definitieve ontwerp is nog niet bekend. Door deze herontwikkeling kunnen eventueel aanwezige archeologische resten in de bodem verloren gaan.Er zijn geen sporen of noemenswaardige vondsten gedaan op het diepste archeologische niveau, direct onder de vegetatiehorizont. Op een hoger niveau zijn restanten aangetroffen van een sloot en muurwerk. Het fragment muurwerk en de aanwezigheid van slooppuin in de sloot wijzen op nabijgelegen historische bewoning. Aangezien de dorpskern op afstand van het plangebied ligt, kan gedacht worden aan een boerderij. Zowel het aardewerk als de baksteenformaten uit de sloot wijzen op een laatmiddeleeuwse datering, specifiek tussen 1350 en 1450. Er is een verschil in formaat tussen de twee verzamelde bakstenen, wat kan duiden op een verschil in ouderdom. Dat zou betekenen dat mogelijk de grootste exemplaren zijn hergebruikt, in een nieuw gebouw.Desalniettemin moet aan een laatmiddeleeuwse datering worden gedacht. Het formaat baksteen dat in het fragment muurwerk is gebruikt lijkt op basis van het formaat behoorlijk jonger, en dateert in de Nieuwe tijd. Het baksteenpuin is dus afkomstig uit een veel ouder gebouw.Opvallend is wel, dat er verder geen sporen van landgebruik zijn waargenomen. Dat impliceert dat het gebouw waartoe het baksteenpuin uit de sloot toe heeft behoort, mogelijk buiten het plangebied heeft gestaan. Immers, een gebouw uit die periode behoort hoogst waarschijnlijk tot een boerenbedrijf, waarvan sporen van landgebruik worden verwacht op het erf. Het is waarschijnlijker dat het een dump betreft van slooppuin, dat van elders afkomstig is.Het fragment muurwerk is in de Nieuwe tijd gedateerd. Op de diverse historische kaarten die voor het bureauonderzoek zijn geraadpleegd, is geen bebouwing te zien. Deze kaarten dateren echter wel uit de 19e eeuw. Het aangetroffen fragment muurwerk kan tot een dermate klein gebouw behoord hebben, dat deze niet is opgetekend. De relatief ondiepe fundering ervan wijst hier tevens op. In het kader van het historisch landgebruik (boomgaard en tuin) moet dan gedacht worden aan een schuur. Dergelijke gebouwen komen binnen het plangebied wel voor op de Bonnebladen vanaf 1880. Het is dan ook waarschijnlijk dat het fragment muurwerk hiertoe heeft behoord en dateert uit de late 19e eeuw.De bodemopbouw die is gedocumenteerd wijst op een beperkte invloed van (sub)recente grondverstorende werkzaamheden. Dat betekent dat als er archeologische restanten in de bodem aanwezig zijn, deze nog relatief intact moeten zijn gebleven. Aangezien deze niet in voldoende aantal of bijzonderheid zijn aangetroffen, kan worden geconcludeerd dat het plangebied in het verleden niet intensief is gebruikt. Een typering van de vindplaats moet derhalve gezocht worden in de categorie landbewerking/landinrichting.