Bureau voor Archeologie heeft een archeologisch bureau en inventariserend veldonderzoek in de vorm van boringen uitgevoerd voor de bouw van twee woningen aan de Moleneind te Den Dungen. De vraagstelling van het onderzoek luidt: hoe kan rekening gehouden worden met eventuele archeologische waarden bij de voorgenomen ontwikkeling. Het onderzoek is uitgevoerd in overeenstemming met de richtlijnen van de KNA, protocollen 4002 en 4003. In het kader van het onderzoek zijn kaarten, databases en literatuur geraadpleegd om te komen tot een gespecificeerde archeologische verwachting van het gebied. Hieruit blijkt dat het plangebied zich een dekzandgebied ligt, op een locatie waarin op de Bodemkaart van Nederland hoge zwarte enkeerdgronden zijn gekarteerd. Waarschijnlijk is in het plangebied een plaggendek aanwezig. Dit plaggendek heeft een converserende werking op eventuele archeologische grondsporen. In het plangebied kunnen archeologische waarden aanwezig zijn uit het Laat-Paleolithicum tot en met de Nieuwe tijd in en onder het plaggendek. In de Nieuwe tijd is het plangebied waarschijnlijk altijd in gebruik geweest als landbouwgrond.In het plangebied zijn vijf boringen gezet tot 150 cm -mv. Hieruit blijkt dat in het oostelijke deel van het plangebied een gevlekt, heterogeen humeuze toplaag aanwezig is met een ondergrens op 80 tot 90 cm -mv. Waarschijnlijk is het plangebied tot die diepte verstoord geraakt. In het westen van het plangebied is een 35 tot 50 cm dik humeus dek aanwezig met daaronder resten van een BC-horizont. In het humeuze dek bevonden zich fragmenten slakken en een fragment houtskool. Een mogelijk archeologisch sporenniveau kan bewaard zijn gebleven. Met de mogelijke archeologische waarden kan rekening gehouden worden door de bouwwerkzaamheden te beperken tot het oostelijke deel van het perceel of door de potentiële archeologische niveaus te ontzien door het opbrengen van een zandlaag en deze laag als constructiebasis te gebruiken. Indien het niet mogelijk is de mogelijke archeologische waarden te ontzien, wordt aanbevolen de aanwezigheid en waarde van archeologische resten de bepalen door middel van een archeologisch proefsleuvenonderzoek.Omdat de bouwvlakken goed gespreid door het te onderzoeken gebied liggen, kan dit worden uitgevoerd als ‘IVO - P - variant archeologische begeleiding’. Bij de vondst van behoudenswaardig archeologische resten wordt dan direct doorgestart naar een opgraving in de bouwvlakken.Dit onderzoek is met grote zorgvuldigheid uitgevoerd. Het is echter nooit uit te sluiten dat toch archeologische resten worden aangetroffen bij de graafwerkzaamheden. Eventuele archeologische resten is men verplicht te melden bij de Minister van OCW in overeenstemming met de Erfgoedwet uit 2016. In dit geval wordt aangeraden om contact op te nemen met de gemeente Sint-Michielsgestel.
Moleneind, Den Dungen, gemeente Sint-Michielsgestel: een bureau- en inventariserend veldonderzoek in de vorm van boringen in de verkennende fase
Date: 2017-02-01 (startdatum)
Date: 2019-02-21 (einddatum)