In opdracht van Teken- en adviesbureau J.M. Zevenhoven heeft RAAP in februari-maart 2021 een archeologisch vooronderzoek in de vorm van een bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek (verkennend booronderzoek) uitgevoerd voor het plangebied Westkanaalweg 123A te Ter Aar in de gemeente Nieuwkoop. Het onderzoek vond plaats in het kader van een omgevingsvergunningsaanvraag. De plannen bestaan uit de nieuwbouw van een pré-mantelzorgwoning met een schuur. Het plangebied heeft een grootte van circa 925 m2. De funderingen van de nieuwe schuur en woning zullen op circa 0,75-0,9 m –mv worden geplaatst. De nieuwbouw wordt op funderingspalen geplaatst, die naar verwachting tot circa 11 m –mv worden geheid.Bureauonderzoek Op basis van het bureauonderzoek bestond de volgende archeologische verwachting. Voor het plangebied gold een lage verwachting voor archeologische resten uit het neolithicum. De lage verwachting voor archeologische resten bestond voor wadafzettingen uit het sub-/intergetijdenmilieu. Voor de periode van de vorming van het Hollandveen (neolithicum/bronstijd-vroege ijzertijd) bestond een lage archeologische verwachting. De Aar is rond 700 voor Chr. als veenstroom ontstaan en was actief tot in de Romeinse tijd. Oeverafzettingen van deze rivier gaan in het geval van een intact bodemprofiel met ontkalkte top gepaard met een middelhoge verwachting voor archeologische resten uit de periode ijzertijd-vroege middeleeuwen. Voor komafzettingen, die in lager gelegen zones verder weg van de geulen zijn gevormd, bestond een lage archeologische verwachting voor deze perioden. Het plangebied ligt op basis van historisch kaartmateriaal niet in een bebouwingslint. Op een kaart uit 1746 is mogelijk bebouwing in de directe nabijheid van het plangebied te verwachten in de vorm van een molen. Aangezien de ligging van het plangebied op deze kaart slechts benaderd kan worden, zou deze molen echter ook circa 60 m ten zuiden van het plangebied aanwezig kunnen zijn geweest en hiermee een voorloper van de molen op de eerste kadastrale kaarten (1811-1832) kunnen hebben gevormd.Verkennend booronderzoek De ondergrond in het plangebied is tot relatief geringe diepte verstoord. In zes van de zeven boringen reiken verstoorde lagen tot 30-65 cm –mv. In één boring is een diepere verstoring aangetroffen (tot 150 cm –mv). Op basis van het booronderzoek blijken in het gehele plangebied, met uitzondering van zones met diepere verstoringen, oeverafzettingen van de Aar aanwezig. Bij de voorgenomen ontgravingen ten behoeve van de funderingen (tot 0,75-0,9 m –mv) zullen deze lagen worden geroerd. Hoewel deze oeverafzettingen zijn ontkalkt en een (goed)deels intact bodemprofiel hebben, lijkt de kans dat in het plangebied vindplaatsen uit de ijzertijd, Romeinse tijd of vroege middeleeuwen aanwezig zijn relatief klein. Gezien de gespecificeerde verwachting voor deze perioden zou de aanwezigheid van vindplaatsen (bewoning) in het plangebied of de directe omgeving waarschijnlijk gepaard gaan met de aanwezigheid van lak- of cultuurlagen met hierin archeologische indicatoren als houtskool, aardewerk, glas of bouwmateriaal. Op basis van het relatief dichte toegepaste boorgrid (onderlinge boorafstand 9- 13 m) lijkt de aanwezigheid van lak- of cultuurlagen in de oeverafzettingen van de Aar in het plangebied onwaarschijnlijk. Hierdoor kan de archeologische verwachting voor de ijzertijd, de Romeinse tijd en de vroege middeleeuwen naar ‘laag’ worden bijgesteld. Op basis van het veldonderzoek dient de relatief lage archeologische verwachting voor het plangebied voor de late middeleeuwen-nieuwe tijd (geen cultuurlagen aanwezig), voor de periode van veenvorming (neolithicum/bronstijd tot de vroege ijzertijd; geen veraarde niveaus in het veen) en voor het neolithicum in het Laagpakket van Wormer gehandhaafd te blijven. Aan de basis van de boringen zijn weliswaar prehistorische kreekgeulafzettingen aanwezig, maar deze lijken op basis van gegevens uit de omgeving niet hoger te liggen dan elders en een zogenaamde kreekrug te vormen. Daarnaast zijn geen laklagen in de top van de kreekgeulafzettingen waargenomen.Op basis van de resultaten van dit onderzoek bestaat een geringe kans dat in het plangebied archeologische resten bedreigd worden.