In het voorjaar en de zomermaanden van 2016 heeft aannemingsbedrijf van Uijtert in opdracht van Waterschap Brabantse Delta diverse werkzaamheden uitgevoerd in plangebied Lange Maten ten behoeve van natuurherstel. De bodemverstorende werkzaamheden zijn in de periode februari t/m juni 2016 archeologisch begeleid door RAAP. In delen van het plangebied gold voor aanvang van de werken een hoge verwachting voor afvaldumps en beekovergangen. Tijdens de archeologische begeleiding bleek echter dat grote zones van het plangebied waren verstoord. Op basis van deze argumenten werd het weinig zinvol geacht om in de zones met een hoge verwachting een verdere intensieve archeologische begeleiding uit te voeren. RAAP heeft daarom voorgesteld in deze zones de begeleiding terug te schalen tot een extensieve vorm, waarbij de graafvlakken regelmatig werden gecontroleerd. Dit voorstel is afgestemd met het bevoegd gezag en de opdrachtgever.In totaal zijn tijdens de archeologische begeleiding 4 vindplaatsen aangetroffen. Het betreft allemaal resten die wijzen op de vroegere aanwezigheid van rondtrekkende jager-verzamelaars (Steentijd) in het gebied. Met uitzondering van vindplaats 4 betreft het bovendien allemaal losse vondsten. De vondstconcentratie van vindplaats 4 bevindt zich echter op de hoge oostoever van het voormalige ven; een klassieke locatie waar je jachtkampementen uit de Steentijd doorgaans aantreft. Gezien de grootte van de artefacten en de gebruikte vuursteensoort dateert het kampement wellicht uit het Mesolithicum. De gaafheid van de vindplaats bleek echter twijfelachtig. Om de verstoringsgraad van de vindplaats vast te stellen is in overleg met het bevoegd gezag besloten een kleine kuil te graven in het hart van de vuursteenconcentratie om de bodemopbouw en vondstverspreiding in kaart te brengen. Dit waardestellend onderzoek heeft geen bijkomende vondsten opgeleverd. De bouwvoor bleek hier nog 30 cm dik te zijn en direct daaronder bevond zich ongestoord dekzand waarin geen sporen van bodemvorming zijn waargenomen. Dit betekent dat de vondsthoudende laag geheel is opgenomen in de bouwvoor. De interne structuur van de vindplaats is met andere woorden verdwenen.Alle vindplaatsen zijn aangetroffen in verstoorde context. Dit betekent dat de vindplaatsen weinig wetenschappelijke informatiewaarde kennen en om deze reden niet behoudenswaardig zijn. In het verleden hebben ingrijpende ontginnings- en landbouwwerkzaamheden plaatsgevonden waardoor de ondergrond is verstoord; diverse spitsporen zijn aangetroffen binnen het plangebied. Dit betekent dat er in het plangebied geen intacte vindplaatsen meer worden verwacht. Uitzondering hierop vormen de zones waar geen graafwerkzaamheden hebben plaatsgevonden of slechts 10 cm is verlaagd. Door de geringe ontgravingsdiepte kon het onderliggende bodemprofiel niet worden vastgesteld. Om deze reden blijft voor de genoemde zones de hoge verwachtingswaarde voor kampementen van jager-verzamelaars gehandhaafd. Het wordt aangeraden om toekomstige bodemverstorende ingrepen in dit gebied archeologisch te laten begeleiden conform het reeds eerder goedgekeurde en vastgestelde PvE (Rondags, 2016). Aanvullingen hierop worden niet noodzakelijk geacht.
Date: 2016-06-07