Het huidige onderkomen van de centrale Bibliotheek Leiden is verdeeld over verschillende panden tussen de Burcht en de Hooglandse Kerkgracht. Vanaf 1294 werd dit gebied ten oosten van de burcht uitgegeven door de Graaf van Holland.
Nadat ook de Burcht in handen komt van de stad Leiden komt hier het zogenoemde Heerenlogement (1656-1658), dat eveneens onderdeel is van de huidige complex. De eerste belangrijke ingrepen binnen het complex dateren van het einde van de 19e eeuw. Het Heerenlogement werd toen van hotel verbouwd tot onderkomen van het Notarishuis, de vereniging van notarissen in Leiden die hier verschillende goederen veilden. Het overige deel van het bibliotheekcomplex veranderde langzaam van een woon- naar bedrijfsfunctie. Met name de ijzerhandel Van der Heide bezat
uiteindelijk bijna het hele bouwblok.
Het in de jaren ’70 in verval geraakte Heerenlogement zou
uiteindelijk een nieuwe onderkomen bieden aan de Centrale
bibliotheek. Het logement alleen bleek te klein waardoor onder
leiding van architect Piet van der Sterre ook het complex van Van der Heide erbij werd betrokken. Het Heerenlogement werd volledig gerestaureerd, ondanks de brand die bij aanvang
in 1978 ontstond. Het overige complex werd opnieuw ingericht door afbraak of gebruikname van oude pakhuizen en het overkappen van de binnenplaats binnen het bouwblok.