Plangebied MS-tracé Alphen a/d Rijn - Hazerswoude Dorp te Alphen aan den Rijn, gemeente Alphen aan den Rijn; archeologisch vooronderzoek: een bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek (verkennend booronderzoek)

DOI

In opdracht van Tauw B.V. heeft RAAP in februari 2020 een archeologisch vooronderzoek in de vorm van een bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek (verkennend booronderzoek) uitgevoerd voor het plangebied MS-tracé Alphen a/d Rijn - Hazerswoude Dorp te Alphen aan den Rijn in de gemeente Alphen aan den Rijn (boringen 1 t/m 69). Vanwege een tracéwijzing na afronding van het onderzoek is in december 2020 in opdracht van A.Hak een aanvullend inventariserend veldonderzoek (verkennend booronderzoek) uitgevoerd (boringen 70 t/m 77). De resultaten van de aanvullende boringen zijn toegevoegd aan deze rapportage. Het onderzoek vond plaats in het kader van een omgevingsvergunning.Op basis van de tijdens het bureauonderzoek verzamelde gegevens is een gespecificeerde archeologische verwachting opgesteld. Het verkennend veldonderzoek had tot doel het verkrijgen van inzicht in de bodemgesteldheid, de mate van bodemverstoring en de diepteligging van het verwachte archeologische niveau in het plangebied. In het plangebied zijn hiertoe 69 boringen verricht in een raai over het toekomstig tracé.Zoals verwacht werd op basis van het bureauonderzoek doorkruist het toekomstig tracé het komgebied, voornamelijk bestaande uit veen, ten zuiden van de Oude Rijn. Aan de basis van de dieper doorgezette boringen zijn mariene/fluviatiele afzettingen aangetroffen vanaf een diepte tussen 305 en 435 cm -mv (ca. 4,8 tot 6,1 m -NAP). Op diverse plaatsen wordt het veengebied doorsneden met vanuit de Oude Rijn afkomstige crevasseafzettingen en komkleiafzettingen. Voor de crevasseafzettingen geldt een middelhoge tot hoge verwachting voor de aanwezigheid van archeologische resten vanaf het laat neolithicum tot en met de Romeinse tijd, afhankelijk van de ouderdom en omvang van de afzettingen. Op basis van de NAP hoogte van de bovenkant van de crevasseafzettingen kunnen globaal drie fasen van complexvorming worden onderscheiden (tabel 1). De komkleiafzettingen direct boven de crevasseafzettingen in de boringen 29 t/m 32 kunnen gezien hun stratigrafische ligging op de inversierug ook nog gunstigere omstandigheden hebben geboden in het anderszins drassige komgebied.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-xty-tsya
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/dans-xty-tsya
Provenance
Creator K. Wink
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor A.M. Brinkman; RAAP Archeologisch Adviesbureau BV
Publication Year 2021
Rights CC-BY-4.0; info:eu-repo/semantics/openAccess; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Contact A.M. Brinkman (RAAP Archeologisch Adviesbureau BV.)
Representation
Resource Type Dataset
Format text/xml; application/pdf
Size 6640; 7036; 887; 4359; 9899299
Version 1.0
Discipline Humanities