De opdrachtgever is betrokken bij de realisatie van 20 seniorenwoningen aan de Hofmark in Almere Haven. Het plangebied heeft een oppervlak van ca. 4300 m2 en is momenteel bebouwd door een school en in gebruik als parkeerplaats.Voorafgaand aan de ingrepen dient in kaart gebracht te worden welke archeologische waarden mogelijk in het geding zijn. In het gehele grondgebied van Almere bestaat een hoge kans op het voorkomen van archeologische resten uit het laat-paleolithicum tot aan het vroeg-neolithicum. Daarnaast moet rekening worden gehouden met de aanwezigheid van nog onbekende scheepswrakken en vliegtuigwrakken. Het te onderzoeken gebied ligt bovendien binnen een op de Archeologische Beleidskaart Almere (ABA) aangegeven gebied waarvoor conform de vastgestelde Archeologieverordening 2016 een onderzoeksplicht geldt (archeologie waarde 1). Ingrepen van kleiner dan 500 m2 en minder diep dan 1,5 m zijn vrijgesteld van de vergunning- en onderzoeksplicht. De bouwplannen overschrijden die marges.Het doel van het inventariserend veldonderzoek (IVO) is het aanvullen en toetsen van de gespecificeerde archeologische verwachting, zoals geformuleerd in het standaard bureauonderzoek voor de gemeente Almere en in het eerder door Vestigia opgestelde (en door de gemeente goedgekeurde) PvE. De gemeente streeft naar het behoud van een representatief deel van haar behoudenswaardige archeologisch erfgoed in situ door middel van planinpassing, waar nodig aangevuld met andere maatregelen. Om dit te kunnen realiseren laat de gemeente in geval van ruimtelijke ontwikkelingen tijdig archeologische waarden in kaart brengen. Het gaat met name om in principe behoudenswaardige archeologische vindplaatsen van (inter-)nationaal belang, te weten steentijdvindplaatsen en scheepswrakken uit historische tijden. Onderin de boringen is geen dekzand aangetroffen. Wel zijn er fluvioperiglaciale afzettingen aangetroffen. Deze afzettingen werden aangetroffen na een scherpe overgang van het Hollandveen. Daarnaast is er geen bodemvorming aangetroffen in deze fluvioperiglaciale afzettingen. De hoge verwachting gold voor het dekzand; dit is echter niet aangetroffen in de boringen. Aangezien er tot een flinke diepte in de fluvioperiglaciale afzettingen is geboord zal er ook geen dekzand onder de rivierafzettingen aanwezig zijn. Op basis van de resultaten van onderhavig onderzoek is de archeologische verwachting voor het plangebied bij te stellen naar ‘laag’ en adviseert Vestigia Archeologie & Cultuurhistorie dan ook geen vervolgstappen in het kader van de Archeologische Monumentenzorg (AMZ).