In opdracht van Heijmans Vastgoed BV is van 11 t/m 13 juli 2017 een Inventariserend Veldonderzoek d.m.v. proefsleuven uitgevoerd, in verband met de geplande (her)ontwikkeling van het plangebied Duineveld in Noordwijk aan Zee, gemeente Noordwijk.In het plangebied zijn twee archeologische niveaus aangetroffen. Het eerste niveau betreft sporen in het jonge duinzand. Het komt erg weinig voor dat er in het jonge duinzand meerdere fases te onderscheiden zijn. Vaak lijkt het één pakket te zijn dat is afgezet in een periode zonder al te veel onderbreking, waardoor er geen bewerking of bewoning mogelijk is. Toch zijn er hier sporen aangetroffen die in het jonge duinzand zijn gegraven, die vervolgens door een nieuw pakket jong duinzand zijn afgedekt. Het duinzand wordt geleidelijk afgezet vanaf ongeveer het jaar 1000 na Chr.Het is bekend dat het grootste gedeelte van het pakket is afgezet tussen de 14e en de 16e eeuw. Het plangebied is dus ergens in de periode na 1000 na Chr. en voor de 14e-16e eeuw in gebruik geweest.De sporen bestaan uit greppels en kleiwinningskuilen. Dit bewijst dat er activiteit was in dit gebied die vermoedelijk betrekking hadden op landbouwactiviteiten of landverbetering. Dit landgebruik behoort tot off-site fenomenen, maar doordat de sporen zeldzaam zijn, scoort de vindplaats (1) als behoudenswaardig. Een vervolgonderzoek in de vorm van een opgraving kan meer inzicht bieden in de ruimtelijke verspreiding van de sporen. Het couperen en afwerken van de greppels over een omvangrijker gebied kan dateerbaar vondstmateriaal opleveren om de sporen uit deze bewoningsfase nauwkeuriger te dateren. Daarnaast kunnen de sporen op de meest geschikte locatie(s) bemonsterd worden ten behoeve van eventueel macroresten- of pollenanalyse om zo een beter inzicht in het toenmalige landschap en de verbouw van gewassen te verkrijgen.Het tweede archeologisch niveau, vindplaats 2, bevat sporen en vondsten die op de top van het oude duinzand liggen. De sporen bestaan uit kuilen en greppels en het vondstmateriaal uit aardewerk, steen en dierlijk bot. Tijdens eerdere onderzoeken in de omgeving zijn ook resten uit de (Late) IJzertijd /Romeinse tijd aangetroffen, met deels vergelijkbare sporen (kuilen en greppels), maar ook een akkerlaag en paalgaten (zonder structuur). De bijbehorende nederzetting is tot op heden niet aangetroffen. Aangezien de sporen in het huidige plangebied op een duintop liggen, maakt dit het aannemelijk dat hier de nederzetting gelegen zou kunnen hebben.Aangezien de geplande bouwactiviteiten voor de kelder een niveau van 0 m NAP bereiken, zal de aangetroffen archeologische IJzertijd vindplaats in ieder geval ten dele worden verstoord (net als vindplaats 1). In werkput 1 werden de sporen waargenomen op een diepte van gemiddeld -0,13 m NAP, maar met een ‘top’ rond de -0,01 m NAP. In werkput 2 liggen de sporen op een diepte van -0,20 en - 0,35 m NAP. Tijdens het proefsleuvenonderzoek is gemerkt dat door de natte grond en de overgang van klei naar zand met gemak 10 cm vertrapt wordt, waardoor er een (ruime) veiligheidsmarge in acht genomen moet worden. Ook omdat er tijdens de civieltechnische werkzaamheden met machines over dit niveau gereden wordt, in plaats van alleen belopen. Tevens werd het (Late) IJzertijd / Romeinse tijd aardewerk al op een hoger niveau aangetroffen dan waarop het tweede vlak uiteindelijk is aangelegd.De mogelijkheid tot behoud in situ is bij de initiatiefnemer aangegeven. Een mogelijkheid hierbij zou zijn om een pakket zand van ca. 10-20 op te brengen en te verstevigen. De initiatiefnemer heeft aangegeven dat een dergelijke aanpak tot planaanpassing zal leiden. Dat heeft momenteel niet de voorkeur. De aanleg van de leidingsleuven staat op korte termijn gepland zodat hier de optie van behoud in situ niet te realiseren is.
