Het onderzoeks- en adviesbureau BAAC bv heeft een archeologisch bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek (verkennende fase) uitgevoerd voor het plangebied 'Lage Zijde' te Alphen aan den Rijn (gemeente Alphen aan den Rijn). Aanleiding voor het onderzoek is de voorgenomen herinrichting van het plangebied. Hierbij zal een deel van de bestaande bebouwing worden gesloopt.Op basis van het bureauonderzoek is geconcludeerd dat voor het plangebied een hoge archeologische verwachting geldt op het voorkomen van archeologische vindplaatsen vanaf de late prehistorie/Romeinse tijd. Een groot deel van het plangebied is bestempeld als archeologisch waardevol gebied. Op basis van het veldonderzoek kan de verwachting zoals opgesteld in het bureauonderzoek genuanceerd worden. Onder een eind jaren zestig opgebracht ophoogpakket met een gemiddelde dikte van 1 m is in grote delen van het plangebied de oorspronkelijke bodem nog grotendeels intact aangetroffen. Deze oorspronkelijke bodem vertegenwoordigt een oud woonoppervlak en is daarmee archeologisch zeer relevant. Het blijkt echter dat het oostelijke deel van het plangebied voornamelijk uit komafzettingen bestaat. Komgebieden waren minder geschikt voor bewoning, aangezien het vrij natte gebieden waren. De archeologische verwachting is voor dit deel van het plangebied derhalve bijgesteld tot een lage verwachting. Daar waar op basis van kaartmateriaal uit 1615 resten van bebouwing werden verwacht is ook daadwerkelijk een oude woongrond aangetroffen. Aan dit deel van het plangebied is een hoge verwachting op resten vanaf de late middeleeuwen toegekend.In het centrale deel van het plangebied bevinden zich oeverwal- en crevasse afzettingen. Dergelijke gebieden vormden aantrekkelijke vestigingsgebieden vanwege de hogere (en dus drogere) ligging. Bovendien voorzag de Oude Rijn in de behoefte aan drinkwater en voedsel en vormde het een goede transportmogelijkheid. Voor dit deel van het plangebied blijft de hoge verwachting op vindplaatsen vanaf de ijzertijd gehandhaafd. In het westelijke deel van het plangebied is een restgeul van de Oude Rijn aangetroffen. Op basis van onderhavig onderzoek kan niet worden vastgesteld of deze restgeul al in de Romeinse tijd niet meer watervoerend was. Wel is duidelijk dat in dit deel van het plangebied al begin 17de eeuw bebouwing aanwezig was. Voor dit deel van het plangebied is de verwachting derhalve aangepast naar middelhoog voor de periode ijzertijd-middeleeuwen en hoog voor de periode nieuwe tijd. Ook het dijklichaam langs de Kromme Aar is archeologisch relevant. De dijk dateert in ieder geval uit begin 19de eeuw maar was waarschijnlijk al begin 17de eeuw aanwezig, gezien de bebouwing langs de Kromme Aar. Het dijklichaam krijgt derhalve een hoge waarde toegekend. Voor die locaties waar de archeologisch relevante bodemlaag is verstoord/verwijderd worden geen archeologische resten meer verwacht.