In opdracht van C2N heeft RAAP een archeologisch bureauonderzoek met veldinspectie uitgevoerd voor camping de Bron ten noorden van Valkenburg aan de Geul. In het gebied is een opwaardering van de bestaande camping gepland. Daartoe worden lokaal aanpassingen/toevoegingen gedaan aan de huidige situatie.Uit het onderzoek blijkt dat het plangebied ligt op de kaap van een lössplateau, omringd door (droog)dalen. Dit waren favoriete bewoningslocaties, vanwege de strategische ligging, de vruchtbare bodem en de aanwezigheid van natuurlijke bronnen en beken, waarmee in de waterbehoefte kon worden voorzien. Het grootste deel van het plangebied kent dan ook een dubbelbestemming archeologie vanwege de hoge verwachtingswaarde.Ook de bekende vindplaatsen uit de directe omgeving wijzen op de archeologische rijkdom van het gebied. Op dezelfde plateaukaap, binnen een afstand van 500m van camping de Bron, liggen namelijk drie terreinen van archeologische waarde, daterend uit het neolithicum, de ijzertijd en Romeinse tijd (villa). Die laatste betreft een beschermd Rijksmonument en grenst aan de westzijde van het plangebied. Het is zeer goed mogelijk dat buiten grenzen van het beschermde terrein nog andere aan de villa gerelateerde resten bewaard zijn. De villa is onderdeel van het Romeinse villa-landschap, waartoe meerdere villa’s behoren die binnen de invloedssfeer van de zogenaamde Via Belgica vielen. Uit analyse van historische kaartmateriaal blijkt dat het plangebied tot de akkergronden bovenop het plateau behoorde. Deze situatie bleef min of meer ongewijzigd totdat in de jaren 1970 de rijksweg A79 direct ten zuiden en de camping in het plangebied werden aangelegd. Als gevolg van het landbouwkundig gebruik is in het gebied een circa 35 cm dikke bouwvoor ontstaan, waarin oppervlakkige archeologische resten (zoals vindplaatsen van jager-verzamelaars) zijn opgenomen. Onder de bouwvoor is in bijna het hele gebied echter een briklaag aanwezig, waarin eventuele grondsporen intact bewaard zullen zijn.Dit betekent dat voor het grootste deel van het plangebied een hoge archeologische verwachting geldt (zie figuur 14), zeker daar waar het grenst aan het Romeinse villaterrein, bovenop het plateau. In twee zones is de briklaag weliswaar ook intact, maar wordt deze afgedekt door colluvium. Dat betekent dat verspoeling van löss hier een rol speelt, waardoor de archeologische verwachting iets is afgezwakt. In de steile droogdalen in het uiterste noordoosten en uiterste zuidwesten heeft verspoeling er toe geleid dat de bodem tot onder de briklaag is weg geërodeerd. Hier zijn dus geen archeologische resten meer te verwachten. Dat geldt ook voor de lokale verstoringen als gevolg van de aanwezige bebouwing, de uitgegraven taluds, de ingesleten holleweg en de leidingstraten.Met uitzondering van de verstoorde en geërodeerde gebieden, kunnen in het gehele plangebied ingrepen dieper dan de bouwvoor een bedreiging vormen voor eventuele archeologische resten. Zodoende wordt geadviseerd om toekomstige bodemingrepen te beperken tot maximaal 35 cm –mv. Waar diepere ingrepen nodig zijn (het zwembad conform het huidige masterplan), wordt geadviseerd te bekijken of de locatie hiervan verplaatst kan worden naar zones waar geen archeologische resten meer verwacht worden Indien dit niet mogelijk is, dan wordt verder (gravend) onderzoek nodig geacht om te bepalen of op de geplande locatie daadwerkelijk archeologische resten aanwezig zijn
Date Submitted: 2022-03-30
Issued: 2020-07-27