In opdracht van Ruimte voor Ruimte CV heeft BAAC een opgraving en een proefsleuvenonderzoek uitgevoerd in plangebied Lubberstraat te Spoordonk, gemeente Oirschot. De aanleiding voor het onderzoek is de voorgenomen ontwikkeling van nieuwbouwwoningen met bijbehorende infrastructuur en groenvoorzieningen waarbij een gerede kans bestaat dat archeologische waarden vernietigd zullen worden.In navolging van het proefsleuvenonderzoek, waarbij een vindplaats uit de late middeleeuwen werd aangetroffen, is tijdens de opgraving de vindplaats nader onderzocht en is door een proefsleuf onderzocht in hoeverre de vindplaats verder doorloopt richting het noorden en in welke mate de bebouwing verstoringen heeft veroorzaakt.In een relatief laag en nat gebied zijn onder een cultuurdek en restant van een podzolprofiel bewoningssporen en greppelstructuren uit de late middeleeuwen en het begin van de nieuwe tijd aangetroffen. Ondanks dat de bodem op verschillende plaatsen is aangetast door vergravingen, grondverbetering en recente verstoringen, zijn de sporen overwegend goed geconserveerd, evenals het vondstmateriaal. De bewoningssporen liggen op het hogere gedeelte binnen het plangebied (zuidelijke deel). Of in het lager gelegen noordelijke deel ook bewoning heeft plaatsgevonden, kon vanwege de hier aangetroffen recente verstoringen niet worden vastgesteld. Een groot deel van de aangetroffen sporen kan worden toegeschreven aan gebouwplattegronden, waterkuilen en erf- en perceelsgrenzen. In totaal zijn zeven gebouwplattegronden vastgesteld, evenals twee erven met ieder twee gebruiksfasen. Rond de tweede helft van de 12e eeuw wordt erf 1 ingericht. Het erf bestaat in deze tijd uit een bijgebouw van het type B8. Zichtbare sporen van een huis zijn niet aanwezig. In de 13e eeuw begint gebruiksfase 2 van erf 1. Op de rand van het plangebied bevindt zich een deel van een hoofdgebouw, direct ten noorden van het bijgebouw. Een waterkuil kan eveneens bij erf 1, fase b worden getrokken. De structuur bevindt zich aan de westelijke kopse kant van de boerderij. In de 13e eeuw begint ook de eerste fase (a) van erf 2. Mogelijk zijn beide erven gelijktijdig in gebruik geweest. Erf 2 bestaat uit een hoofdgebouw, twee bijgebouwen en een berg. Twee waterkuilen behoren gezien de locatie aan de kopse kant van de boerderij bij het erf. In hoeverre beide waterkuilen gelijktijdig gebruikt zijn of dat ze elkaars opvolger zijn, is niet te achterhalen. In het begin van de 14e eeuw begint de tweede gebruiksfase (b) van erf 2. Binnen het onderzoeksgebied zijn geen huizen of waterkuilen meer aangetroffen. Enkel een schuur met twee zwaar uitgevoerde eiken palen en een asymmetrisch dak is in het plangebied aanwezig.Na de eerste helft van de 13e eeuw lijkt er geen bewoning meer aanwezig in het plangebied. Het aardewerk laat echter een ander beeld zien, namelijk een aanwezigheid van bewoning tot in de 15e eeuw. Zichtbare sporen zijn hier echter niet voor terug gevonden. Het materiaal is ook hoofdzakelijk in greppelsystemen aangetroffen. Een mogelijk verklaring is dat in het plangebied zelf geen bewoning meer aanwezig is, maar wel in de directe omgeving. Materiaal uit de 16e eeuw is niet teruggevonden. Gezien het aardewerk dat in een aantal greppels is teruggevonden, worden de nog aanwezige greppels in het plangebied in de 17e eeuw dichtgegooid waarna het plangebied de functie van bouwland heeft gekregen zoals staat weergegeven op een historische kaart uit het begin van de 19e eeuw. Op deze kaart is ook een oost-west georiënteerd pad zichtbaar dat door het plangebied heenloopt. Tijdens het onderhavige onderzoek zijn de karrensporen van dit pad ook teruggevonden. De situatie blijft ongewijzigd tot in het begin van de 21e eeuw.